Mijn liefste lief
(1989)–Jean-Louis Pisuisse– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen
[pagina 79]
| |
Februari 1912-Augustus 1912
| |
Paris, le 13 Janvier 1912.hotel violet Passage Violet, 11, 12 Faubourg Poisonnière 10e Arrt. Chauffage a la Vapeur Lumiére Electrique Ascenseur
Ma petite chérié,
De Parijsche stemming heeft me zóo te pakken, zie je wel, dat ik zelfs al in 't Fransch begin, maar ondanks al het mondaine gewoel van de wereldstad om me heen, mondaine gewoel, waarin ik me straks weer storten ga, vergeet ik mijn liefste, zwarte Fieps niet, die ik zoo dol graag hier zou hebben. Want de mooie vrouw is me nog niet verschenen, al zijn er hier ook mooie vrouwen genoeg op de vlakte. Ze doen me geen van allen iets en het eenige wat ik voel, wanneer ik me voorstel dat ik met een van die zoó zou zijn als met jou... is 'n overweldigend gevoel van dégoutGa naar eind1. Hetzelfde gevoel, denk ik, wat 'n vrouw heeft, wanneer ze zich samen denkt met 'n man waar ze niet van houdt. Dit gevoel was me tot nu toe ganschelijk vreemd en ik kan uit dit feit niet anders concludeeren.... dan dat ik het zwaar te pakken heb. Tant mieux!Ga naar eind2 De ware liefde heeft zich in mijn leven waarachtig lang genoeg laten wachten. Als ik zei dat ze tè laat gekomen was, zou je me maar weer uitlachen. - Je brief, die ik vanmorgen op m'n bed ontving - ik was aan 't uitslapen van Londensche vermoeienissenGa naar eind3 - maakte me erg gelukkig. Eerstens om het goede nieuws daarin. tweedens... wel, enfin, omdat 't een brief van jou was: Ik hoop dat je je vermoeiende | |
[pagina 80]
| |
dag van den 12eGa naar eind4 nu goed en wel, met succes en met niet al te groote schade aan je arme zwakke corpusje achter den rug hebt. Die danserij op Mevrouw Holtrop haar receptie had ik nu in jouw geval - met zooveel zware uren voor den boeg - maar achterwege gelaten, maar, 't is waar, jij bent al net zoo'n mensch als ik, levend op je zenuwen, totdat onze lievenheer je met 'n rake opdonder aan 't verstand brengt, dat Hij ook nog 'n woordje heeft mee te praten. We zullen maar op Zijn lankmoedigheid vertrouwen. Als die ons alles wou aanrekenen wat we inderdaad op ons debet laten schrijven, dan konden we allemaal ons levensfailliet wel aanvragen. Ik heb te doen gehad met Max. In al die dagen in Londen heeft-ié tevergeefs loopen wachten op 'n brief. Nu vond-ie gisteren hier 'n kort episteltje. Toevallig viel het me op dat 't laatste kantje niet eens vol geschreven was en 't eindigde - ik zag 't zonder dat ik 't helpen kon - met ‘veel groeten en 'n zoen van Annie’, zoo eindig ik ook m'n brieven aan m'n Vrouw.... Groote Goden, dat die jongen zijn oogen toch niet opengaan voor 't feit, dat wàt ook Annie tot hem heeft gebracht, echte, ware, groote liefde het zeker niet is geweest. Dat loopt natuurlijk op reuze-ellende uit.Ga naar eind5 Als wij er maar niet de getuigen van moeten zijn! Ik heb gisteren op de Boulevard - stel je voor de menschen zaten hier om half twaalf nog buiten: 't was net 'n frissche Augustusavond (‘lekkerfrissassesseehond!’) - een aardig liedje voor je gekocht. ‘Le grand Frisé’, 'n lof- en liefdelied van 'n vrouw op haar ‘pooier’. Heel veel van te maken en meer naar jouw smaak waarschijnlijk, dan zoete oud-Fransche liedekens, (die je desnietemin ook hard studeeren moet, hoor!) Mijn eigen allerliefste, 't begint hier naar gebrand schapenvet te ruiken en dat jaagt me tegelijkertijd uit mijn stemming en uit het hotel. - Als altijd gaan mijn liefste, teederste gedachten naar jou uit. Bij mijn ontwaken en bij mijn slapen gaan denk ik aan jou, voel ik je handen om m'n hoofd, zie ik je lieve donkere oogen waarin ik altijd zooveel moois mag lezen, en drink zaligheid van je heerlijke, warme, wellustige lippen. Dag, mijn heerlijkheid!
Je trouwe Man.
Bovenaan de brief in potlood geschreven:
Proeven van Van Mantgen ontvangen merci.
Achterkant van de brief bovenaan in zeer klein schrift geschreven:
Niet de 13e maar de 15e ben ik in Tiel. Suggestief is inderdaad met 'n dubbele g. ‘kracht naar kruis’ was in dit geval minder goed. ‘Kracht in 't kruis’ ware beter geweest. Als je van m'n moederGa naar eind6 reiveGa naar eind7 of onvriendelijke dingen verwacht, ken je 't oude mensch niet. P.W. de Koning is mesjugge, arme bliksem! We zullen 'm president maken. Kan die plezier van beleven. Dit alles zijn invallende gedachten van je brief. Ik zou erg graag den 15e 's morgens hier nog 'n brief hebben. Dan ga ik ermee op reis. Dag, mijn lieveling. Honderdduizend ‘slechte’ zoenen in 't hoekje van je mond.
Swiep
De gezant in Boekarest, Jhr. Dr. Carel Gerald Willem Frederik van Vredenburch, heeft met zijn musikale echtgenote L.M.A.A. Capece Minutolo, een optreden van Jean-Louis Pisuisse en Max Blokzijl in de zomer in het Kurhaus Cabaret, Scheveningen bijgewoond. Hij nodigt het tweetal uit naar Roemenië te komen. Misschien mogen zij ook een keer optreden in de concertzaal van het paleis voor Koningin Elisabeth Ottilie Luise van Roemenië. | |
[pagina 81]
| |
Bucarest, le 21 Januari 1912.grand hotel high - life Bucarest Calea Victoriei no. 65 Salon De Lecture Bains Eclairage Electrique
Mijn allergrootste schat,
Zooals je aan dit brievenhoofd kunt zien, ben ik niet afgestapt in het hotel dat ik je had opgegeven. Het was vol en nu zit ik in het Grand Hotel HighLife, hetwelk ondanks zijn weidschen naam vervallen, slordig en onzindelijk is. Enfin, zoo zijn Russische en Balkanhotels nu eenmaal zonder uitzondering en ik kom er toch alleen maar om te slapen. Trouwens, wat dat slapen betreft is 't hier ook 'n rare toestand.... Wanneer je vergeet aan je portier te zeggen, dat je niet gestoord wilt worden, klopt er in den aanvang van den nacht om 't half uur een juffrouw bij je aan die zich ‘oh pardon, in de kamer vergist’ heeft. Allemaal dametjes van de la-la die door den portier eenvoudig voor een aandeel in de winst naar boven worden gelaten om op jacht te gaan. Dat kan je zelfs in het allerdeftigste hotel van Petersburg gebeuren, maar hier is 't héél erg. Gelukkig waren we gewaarschuwd en hebben we onze deuren goed op slot gedaan. Max omdat ie zo stoer ‘geëngageerd’ is, ik omdat ik mijn Fiepsevrouw in Amsterdam heb zitten, die ik trouw wil blijven. - In mijn vorigen brief schreef ik je al, dat we waarschijnlijk te laat in Bucarest zouden aankomen. Nu, 't was inderdaad 'n geboemel van de andere wereld en van het ongelooflijk-mooie winterlandschap, waar we doorheenreden konden we tengevolge van de duimdik bevroren vensters niets zien. Toch kwamen we nog vroeger dan we dachten, zoo ongeveer tien uur in Bucarest aan. En zoó van den trein, na ons even gewasschen en afgeborsteld te hebben, traden we om elf uur op. In ons reispak, want de bagage was natuurlijk nog niet aangekomen. Die zal - zegt men - nog wel enkele dagen op zich laten wachten. - De avond was wel aardig, genoeglijke menschen, 'n goed souper - zwaar geflirt met m'n tafeldame, 'n aardig Zwitschersch meisje - en nagedanst tot vijf uur. Ik kan je verzekeren, dat ik doodmoe in m'n bed kwam. - Vandaag (Zondag) spelen de menschen hier zoo'n beetje revolutie: soldaten, gendarmen, lanciers in de straten, een beetje gejouw en gegooi met steenen; veel heeft 't niet te beduiden. Zoo iets komt hier eens in 'n paar jaar voor en erg veel drukte wordt er niet van gemaakt. 't Lijkt op 'n operette-revolutie, zooals trouwens alles hier operette-achtig is: koning en koningin, leger en vloot incluis. - Wat ons werk betreft, we zullen hier in de buurt nog 'n paar avonden geven en waarschijnlijk ook nog 'n avond voor ons zelf, op eigen risico. Of we nog aan 't hof zullen komen, weet ik niet. Je brief met ‘standjes’ heb ik ontvangen. Wat je van m'n moeder schrijft zal wel verbeelding van je zijn geweest, of misschien was 't goede mensch verlegen toen ze - ouderwetsch als ze nu eenmaal uiteraard is - zoo ineens tegenover de ‘maîtresse’ van haar zoon stond. En je bènt nog al 'n imponeerend type! - Dat je me in den morgen van ons vertrek náást je hebt hooren praten is in elk geval een begoocheling van je brein geweest, want ik had werk genoeg dien morgen om nog tijdig een taxi te vinden en heb me dus heelemaal niet boven vertoond. Wie je hebt hooren praten, zal de kruier zijn geweest, die Max z'n koffers kwam halen! En je weet 't, ‘kruiers-werk’ doe ik niet graag. Oh, oh! Wat 'n nijdig gezicht! Zoen 't eens gauw af, hèèl gauw en hèèl lang.... Zóo! Ja, 'n beetje plagerij hadt je verdiend voor de onverdiende schrobbeering, die je me gegeven hebt en ook voor je ongepaste toespelingen op mijn ouderdom!.. Bovendien komt 't heelemaal niet te pas, dat je zoo met niet-schrijven dreigt. Je ziet, ik pen heel wat af, zoó veel zelfs, dat ik meer en meer secuur wordt in de diagnose | |
[pagina 82]
| |
omtrent mijn ziektegeval: chronische, ernstige verliefdheid op den slechten Fiepselaar. Ik wou, dat ik 'n goed portret van je had, Vrouwtje, dan ging ik dáármee in m'n armen naar bed. Ik ben doodmoe, maar moet eerst nog uit eten. Dag Liefste. Hou je maar flink. Groeten aan alle kennissen. Een warme zoen op je mooie oogen en op je heerlijke, stoute mond
van Je Swiep | |
Bucarest, 23 Januari 1912.Mijn eenigste Allerliefste,
Ik ben zóo triest, zoo innig-melancholiek, dat ik jou nog schrijven móet vóor ik naar bed ga. 't Is tien uur, dus vroeg voor mijn doen, doch in éen avond kijk je hier 't nachtmoois van Boecarest af en daarvoor hebben we den Zondagavond genomen. Gisteravond heb ik 'n brief voor 't Handelsblad zitten schrijven en verder gewerkt aan 't Sociëteitsreglement voor de n.k.k.Ga naar eind8, tot elf uur. Nu woû ik nog even aan Van Gelder schrijven en dan ook maar weer naar bed. Maar, zooals ik zeg, ik voel me te triest en ik wil nog even in samenzijn met jou - zij 't ook maar in gedachten - mezelf wat trachten op te fleuren. Reden tot triestheid heb ik niet. 't Gaat me hier goed. Ik krijg engagementen in den omtrek; Vrijdag zing ik bij den GezantGa naar eind9 waar ook de Kroonprinses zal zijn en daarop volgt hoogstwaarschijnlijk een invitatie voor het Hof..... Misschien is 't wel 'n beetje die teer-droevige Rumeensche muziek geweest, die me zoo triest en peinzend geeft gestemd. Maar voornamelijk zal 't wel wezen, dat ik maar niets van je hoor! Je laatste brief was van den 18en. Die dronken briefkaart tel ik niet mee. 't Heeft me - ik moet 't eerlijk bekennen - wat moeite gekost, die in den goeden toon, waarin ze waarschijnlijk was bedoeld, op te vatten. Je hadt dat, als ik 't wel heb, niet alleén geschreven. Ik meende telkens in die malligheid een andere hand - van 't hart zal ik maar zwijgen! - te speuren. Enfin, 'k heb om dat ‘Wulpsche woesteling’ (brieven naar Roemenië gaan ook langs Hollandsche oogen) en de rest maar 'n beetje gelachen, als die bekende boer met z'n kiespijn, mij troostende met de gedachte, dat er juist nà al die malligheid zeker wel gauw 'n goede brief te wachten zou zijn. Maar tot nu toe wachtte ik tevergeefs. 't Zal je wel wat SchadenfreudeGa naar eind10 geven, dat ik het nu ben, die om brieven kreun; je zult er wellicht een wraak des Hemels - - maar kind, kind, mijn eigen Fieps, mijn eigen eenigste lieveling, mijn eerste Vrouw, je weet dan ook niet, hoe ellendig het nù voor me is om hier te zitten, met niemand bij me dan Max, zonder ook maar iets te hooren, dat mij lief klinkt, iets waarvan je dat heerlijke warme gevoel achter je oogen en dat kloppen in je keel krijgt. Van mijn kinderen hoor ik niets. Natuurlijk! Er is tusschen hun Moeder en mij tè weinig, dat tot schrijven zou kunnen dringen. Maar zoo is't, God zij gedankt, niet tusschen jou en mij: Alles wat je schrijft van je zelf òf van anderen, is mij lief, niet om wàt er geschreven staat, maar om wiè het schreef! Voor het eerst, na twaalf jaren, - wat zeg ik! - voor 't eerst in mijn gansche leven houd ik mij midden in heftige verleiding kuisch - ja; lach er maar om - houd ik mij kuisch door de gedachte aan een Vrouw. Dat is voor mij Liefde, dat is voor mij, oud-jonge zwabber, voor de allereerste maal in mijn bestaan Liefde! Maar juist die jonge Liefde heeft houvast, heeft leiding noodig, als 'n jonge wingerd, die j' opbindt langs 'n muur. Die hoùvast, Kind, vind ik in jouw brieven, omdat die me in gedachten bij jou doen zijn. Jij schrijft zooals je spreekt. Als ik jouw brieven lees, dan hoor ik je en zie ik je (als ik zoo'n pestbriefkaart krijg, zie en hoor ik heel wat anders, waarover ik dan vloek!) Jouw laatste brief lees ik, voor ik slapen ga; daar lig ik met m'n kop op en dan denk ik | |
[pagina 83]
| |
aan je tot ik gek word van woestheid. Dan wil ik je in m'n armen hebben en mijn lippen, zwoel van wellust, woelen op de jouwe. Dan wil ik in je adem je leven drinken; dan wil ik al dat krachtige, woeste Vrouw-zijn van je in mijn armen, tegen mijn eigen lichaam voelen. Dan wil ik gloeiend van hartstocht binnen-in je dringen tot wij eén zijn en de zaligheid van 't elkander lief hebben ons half-bezwijmelen doet. Dan wil ik wezen wat je me 't Recht hebt gegeven te zijn: je Man. Och God! Mijn Fieps, mijn allerliefste, heerlijke Meisje, schrijf me toch weer gauw. Nog tot woensdag, dus nog meêr dan 'n week zal ik wel hier moeten blijven. Stel me nu, in godsnaam niet op correspondentie-rantsoen. Toe, mijn lief. Hou je nog nog van me, of... word ik te oud? Word ik te lelijk? Word ik te kaal en te kalm? Mijn eigen heerlijkheid mijn kindje, ik hoû zo krankzinnig veel van je! Goddank!!
Swiep | |
26 Jan. 1912.Mlle. Fietje Carelsen Pension ‘Cravatte’Ga naar eind11 95 Leidschekade Amsterdam Holland.
m.l.f. goddank je brief gekregen, waarmee ik zeer gelukkig was. - Vanavond - Vrijdag - om zes uur zing ik hier voor Koningin Carmen Sylva en om halftien ten huize van den Gezant voor de Kroonprinses. Ook moet ik hier nog 'n paar concerten in de buurt geven en daarna nog enkele dagen in Weenen zijn. Dan terug naar Amsterdam en naar m'n Fiepsekind! Hoera! Groeten aan alle kennissen. Veel liefs van je oude Swiep.
Max Blokzijl beschrijft het optreden in de concertzaal voor Carmen Sylva in zijn boek: Ik trok erop uit. Amsterdam, Andries Blitz uitg. 1928. Nimmer hebben we in al die jaren een zoo dankbaar publiek gehad. | |
[pagina 84]
| |
declameerde en van zeer treffend commentaar voorzag. | |
30 januari, 1912.Algemeen Handelsblad,
Pisuisse en Blokzijl. Als herinnering aan hun bezoek aan Koningin Elisabeth van Roemenië ontvangen de journalisten-chansonniers uit Boekarest ieder een groot portret van Carmen Sylva met een vleiend opschrift, benevens voor den heer Pisuisse een paar manchetknoopen en voor den heer Blokzijl een dasspeld, beide bestaande uit h.m.'s gekroonde initialen, in goud en met edelsteenen bezet. De Nederlandsche gezant te Boekarest, vereerde den beiden artisten ieder een groote zilveren sigarendoos met het opschrift: ‘Gezantschap der Nederlanden, Boekarest 14/27 Januari 1912, van Vredenburg.’ | |
Wien 31 Januari 1912.grand hotel, I. Kärntnerring 9
Mijn arme, liefste, kleine (o zoo kleine!) geplaagde Vrouwke van me.
Och, jeetje, jeetje! Bint ge soo ongelukkig! Hebben ze je dan toch weer zoo vreeselijk kwaad gedaan, nu mannie niet bij z'n Vrouwtje is. Nou hoor! Kom jij maar even tegen Mannie aanliggen met je zwarte ongelukkige Koppetje.... Zóo... zal Mannie heel zachtjes over je haar strijken en dan z'n handen om je gezichtje leggen en hèel, hèel zachte zoentjes op je armen oogen-met-tranen geven....? Is 't nu 'n beetje beter, arme kleine stakker? En mag Mannie nu wel even lachen, zonder dat je met je buik boven op de sofa gaat liggen, met je kop in de kussens en met je beenen (magere!) zwaaiende in de lucht....? Neen, maar, Fiepsekindje, zonder gekheid hoor, je hebt me heusch zoo erg laten lachen, dat Max me vroeg wat er was. Eerst - laat ik eerlijk zijn - schrok ik me dood, toen ik den aanhef van je brief las. Om 'n heel andere reden, die ik je dadelijk zal vertellen. Maar toen ik 't vervolg las, - gelijk gezegd - toen heb ik opnieuw me lachend moeten gelukwenschen met mijn kijk op de menschen. Immers 't kwam weer precies uit, zooals ik altijd zeg: 'n Vrouw, zelfs éen die al zoo oud is in ervaring als jij, blijft 'n kind tot in aller eeuwigheid. Amen! Dit amen zeg ik er met ernst achter | |
[pagina 85]
| |
eigenlijk. Want bleef 'n Vrouw niet zoo aandoenlijk-kinderlijk in menig opzicht, dan was in Haar voor ons mannen de halve bekoring weg. - Toen ik jouw brief had gelezen, dacht ik aan mezelf terug, toen ik 'n jongen was van - 'k geloof - zeven jaar. Toen had ik 'n matrozenjas met gouwe'knoopen.... en 'n booze kindermeid. Die booze kindermeid had 'n vrijer, die haar 's Zondagsavonds om halfzes zou komen halen. Dan begon haar uitgaansdag. We liepen dien Zondagmiddag om vijf uur nog te wandelen en Loutje - dat was ik - wou niet ‘doorloopen.’ Toen zei die booze kindermeid: ‘als je om kwart over vijven niet thuis bent, snijdt je Pa al de gouwe, knoopen van je jas.’ En toen we daarna inderdaad niet meer om 5.15 konden thuiszijn, omdat er een brug open stond of zoo iets, wou Loutje eerst heelemaal niet meer naar huis. En toen ie schoppend en slaand en bijtend - ik was ook toen al 'n beest - naar huis was gedragen, kwam-ie schreeuwend de gang in: ‘niet m'n gouwe knoopjes snijen, niet m'n gouwe knoopjes snijen!!’ Omdat nu de booze keukenmeid - gezegdGa naar eind13 Teune - jou met z'n bakerpraatjes aan je hoofd ligt te leuteren, laat jij je bang maken en zenuwachtig en beroerd en schrijft mij 'n lamentabelen brief met: niet m'n gouwe knoopjes snijen.... Mijn eigen, allerliefste Kind, wanneer je dezen dagen - gisteren nog wel - had kunnen hooren 't gesprek dat Max en ik te zamen voerden, dan zou je er geen oogenblik aan twijfelen, dat ik voor me zelf er van overtuigd ben, dat ik jou heb gevonden de Vrouw voor mijn leven, de Vrouw aan wie ik ook mijn leven geven zal, zoodra die andere groote verantwoordelijkheid welke ik op me heb genomen - namelijk mijn kinderen en den gang van hun leven - voldoende is afgewerkt. Er zal, zeer waarschijnlijk aan den toestand van 't oogenblik wel een einde komen - een einde ten gunste van jou en van mij bedoel ik - maar dit moeten en mogen wij niet forceeren. En zeker niet, omdat Teune, - stel je voor: Teune! - wat beweert! Zal je nou niet bang meer zijn voor je ‘gouwe' knoopjes’ mijn Schat? Nu de reden van mijn eersten schrik: Ik dacht namelijk dat er iets met je gezondheid niet in orde was, want ofschoon ik je mijn eerewoord geven kan, dat ik sedert 16 Januari met niemand samen ben geweest dan met jou, had ik sinds gisteren juist reden te vermoeden, dat ik nog niet - of wéér niet - heelemaal in orde zou zijn. Dit kan echter ook 'n heel andere oorzaak hebben. Ik heb namelijk den laatsten tijd - terwijl juist m'n maag zich vrij behoorlijk gedraagt - ontzaglijk last, en pijn vooral, van mijn nieren. Zoodra ik weer in Amsterdam kom, moet ik me dus weer onder dokter's behandeling stellen. Ik denk dat 't 'n soort ‘graveel’Ga naar eind14 is, zooals ze dat noemen en dit wil wel eens gepaard gaan met verschijnselen die mij 'n oogenblik deden twijfelen of wij beiden wel al heelemaal in orde waren.Ga naar eind15 Toen ik nu 't begin van je brief zag meende ik dien twijfel bevestigd te zien. Gelukkig was 't veel minder ernstig’!Ga naar eind16 Van je laatste brieven heb ik alleen die gouwe-knoopies-brief ontvangen en dien, waarin je van Royaards z'n fuif op den 3e FebruariGa naar eind17 spreekt. Ik hoop er te kunnen komen. Je ‘arme’-brief en je ‘express’-brief zullen me zeker nog uit Boekarest worden nagezonden. We hadden daar een niet drukken maar mooien en vrij loonenden tijd. Het zingen voor Koningin Carmen Sylva was alsof ik minstreel uit 'n sprookje was. Ik vertel je daarover nog nader. Schrijven zal niet meer noodig zijn, want morgenavond vertrek ik van hier en den 2e Februari hoop ik je, Schat! in mijn armen te hebben. Wij tweetjes blijven toch in Arnhem, niet? Hier in Weenen krijg ik waarschijnlijk engagement in het Cabaret ‘de Hel’Ga naar eind18. Mooie naam voor zo'n satanskerel, hè! Max heeft den laatsten tijd boekdeelen aan Annie geschreven en nu krijgt ie waarachtig nog de vraag, waarom ie zoo weinig schrijft? Wat zijn jelui vrouwen toch ondankbare wezens! Zeg, ereens, babbeltje, waarom heb jij mijn fulmuratieGa naar eind19 over Fiedler aan tafel voorgelezen? Nou zijn natuurlijk de poppen aan 't dansen en zullen Max en Fiedler wel tot | |
[pagina 86]
| |
'n verklaring moeten komen. 'k Geloof niet, dat ik Max daar plezier mee hebt gedaan. Wat mij betreft. Ik mag wel zoo'n aardigheidje en als er te bakkeleien valt, zal 't mij 'n feest zijn. En nu moet ik uitscheiden, anders komt deze brief niet meer op tijd weg. Je zult hem nu toch al waarschijnlijk niet krijgen voor Vrijdag tegen twaalven. Dag mijn eigen, allerliefste Schat-voor-altijd?Ga naar eind20 Zal je nou niet weer malle verdrietelijkheidjes in je mooie zwarte bol halen. Anders krijg je, in plaats van heel veel lieve zoenen en teêre gedachten die ik je nou toedenk, een stevigen uitbrander van
Je Man.
Begin februari 1912 komen zij weer terug naar Nederland. Max van Gelder heeft gezorgd voor engagementen door het gehele land. In de zomer van 1912, 1913 en 1914 treden zij op in het Kurhaus Theater, Scheveningen. Fie Carelsen speelt in de maand juli ook mee in het cabaret, omdat zij bij het n.v. Het Tooneel weinig werk heeft. | |
Heerenveen, 25 maart 1912.Hôtel jorissen, Heerenveen. Mijn allerliefste Schattebout,
Waar Swiepseman zooveel van houdt,
Ik zit hier in m'n eentje
In 't dooie Heerenveentje,
Terwijl ik in gedachten ga
Naar fünfundneunzig Leidschekâ,Ga naar eind21
Want daar zit driehoog achter,
Mijn Fiepsje en die wacht er,
Die wacht er of uit 't hooge Noord
Geen minnebrief, geen liefdewoord
Haar blijde komt verrassen
In 't Penssi-on der Dassen.Ga naar eind22
Welaan dan, Fietje, lees deez' brief
En weet: ik heb je nog zoo lief
Als immer ooit te voren
Geen vrouw kan mij behoren,
Dan jij met je Zigeuner sm...l
Jij met je oogen vol gevoel,
Jij met je zwarte harenvracht
Zoo krullend als een schapenvacht,
Jij, met je lieve stoute mond
Dien 'k steeds gereed tot keuv'len vond,
Tot kussen óók van tijd tot tijd en
En altijd klaar tot... bijten!
'k Draag op m'n borst en in m'n nek
Nog meen'ge bont-en-blauwe plek
Als 'n herinneringsmedaille
Aan bijtzoenen van jou, canalje!Ga naar eind23
Maar, 'k draag ze trotsch en 'k draag ze fier,
Want elke plek is 'n souv'nier
Van mijn bruin-oogig Fiepsekind,
Door mij zoo teederlijk bemind.
| |
[pagina 87]
| |
Mijn Fieps, 'k ben van verlangen dol,
En 'k schreef dit heele blad nog vol,
Wanneer ik niet moest enden
Om 't tijdig te verzenden.
Straks gaat mijn trein naar Harlingen:
Ik eindig dus, mij darling, en
Ik zend je ondertusschen
Vijfhonderdduizend kussen.
Vóór dat je die hebt nageteld
Ben 'k weer naar Amsterdam gesneld
En sluit je in m'n armen
Om j'aan m'n hart te warmen.
Dag, lieve Fieps, dag, ‘lekker beest,’
Van jou hoû 'k altijd nog 't meest,
Jij bent mijn schat, mijn heerlijkheid,
Aan jou denk ik te aller tijd,
Ja zelfs vannacht, terwijl ik sliep
Lag jij in d'armen van
Je Swiep. | |
1 juli 1912Het Pisuisse-ensemble in Scheveningen.
‘Enige bezoeksters hadden gemeend zich te moeten tooien met buitengewoon breedgerande en hooggevederde hoeden, om aan de galavoorstelling luister bij te zetten. Sommige aartsmopperaars hebben getoond niet eens in staat te zijn dit huldebetoon te waarderen... Onze patente jonge collega Jean-Louis Pisuisse heeft voor de zoveelste maal getoond voor conférencier evenveel aanleg te hebben als voor zanger en zegger. Heel aardig en snedig en blijvend binnen de perken der betamelijkheid weet hij het publiek voor te bereiden op wat er komen zal. Voor de pauze kregen wij Franse, na de pauze Duitse liedjes van hem te horen. Wie denkt eraan dat hier een Hollander zingt? Pisuisse was beurtelings Fransman, zo'n beetje à la Bruant, en op en top Duitser. Mejuffrouw Carelsen heeft haar publiek geboeid door een zeer goede voordracht en te waarderen zang. Het guitige genre geeft Mej. Carelsen met veel gratie en goede smaak, wat wij hooglijk waarderen, want deze moet het cabaret juist van het ouderwetse café-chantant onderscheiden. Het publiek toonde zich deze openingsavond zeer voldaan, ook over het zigeunerorkest van Zunky Joska, dat links van het toneel was opgesteld.’ | |
Amsterdam 6 juli 1912n.v. ‘het tooneel’ Dir. Willem Royaards Kantoor: Pieter Pauwstraat 1.
Mejuffrouw Sophie Carelsen tooneelspeelster te Amsterdam
Zeer geachte Juffrouw,
In aansluiting aan ons gesprek van l.l. Maandagochtend, doe ik, U hierbij het volgende weten: Ik heb den heer PostGa naar eind24 order gegeven, U uw salaris tot en met 16 augustus uittekeeren, en het betalen van uw déditGa naar eind25, waarmeede uw verbin- | |
[pagina 88]
| |
tenis met de n.v. ‘Het Tooneel’ zou zijn verbroken, te laten vervallen. Evenwel zie ik mij verplicht, er uwe aandacht op te vestigen, dat ik hiertoe besloten heb op uw dringend verzoek, daar gij in tegenstelling met wat ik heb gemeend, dat het geval was, mij hebt verzekerd, dat U geen plan had U verder aan de Cabaretkunst te gaan wijden, doch tooneelspeelster wenschte te blijven. Mijn besluit om U uw dédit uittekeeren, en U daarmede van onze Venn. geheel vrij te maken, wat door mij genomen op grond van uw zich bij herhaling op ander gebied dan die der zuivere toneelspeelkunst bewegen in het thans afgeloopen speelseizoen en mede op grond van het weinige werk, dat ik in het komende speelseizoen voor U te doen zag. Het is mij met den besten wil niet mogelijk gebleken, mijn repertoire zoo in te richten, dat ik alle aan de Venn. verbonden dames en heeren voldoende rollen heb kunnen toebedeelen. Het gevolg hiervan was van de zijde der te weinig werk verrichtende dames en heeren, ontevredenheid, die ik in het volgend seizoen weer in gelijken mate vrees te zullen ontmoeten. Daarom dacht het mij beter U in de gelegenheid te stellen elders eene plaats te zoeken, die U meer en beter zal kunnen bevredigen. U hebt dit evenwel niet gewenscht en mij verzocht wel om mijn besluit terug te zullen komen. Ik heb aan uw wensch gevolg gegeven, maar kan U volstrekt niet in uitzicht stellen, dat mijn repertoire voor het komende seizoen mij zal stellen, U vele en goede rollen te laten vervullen. U blijft bij mij verbonden, geheel op uwe eigen verantwoordelijkheid. Ik merk daarbij op, dat ik U niet meer kan toestaan om buiten en behalve voor de n.v. ‘Het Tooneel’, hetzij als cabaret-artiste, hetzij als diseuse in besloten gezelschappen, hetzij dan als tooneelspeelster elders op te treden voor den tijd, dat onze verbintenis duurt, d.i. tot vijftien Augustus 1913. Ik zal mij wat dit betreft, streng moeten houden aan het contractueel tusschen de n.v. ‘Het Tooneel’, en U overeengekomene. Mocht U nu met het oog hierop er alsnog den voorkeur aangeven, om elders eene plaats als tooneelspeelster te zoeken, dan leg ik U tot Ultimo Augustus 1912 geene de minste moeilijkheid in den weg en kunt gij ongeacht onze nog loopende verbintenis, eene andere overeenkomst aangaan, mits gij mij daarvan vóór of op 1 Sept. 1912 in kennis stelt, waarna ik de tusschen ons loopende verbintenis als verbroken zal beschouwen zonder dat daaruit voor U eenige geldelijke verplichting jegens de Venn. zal voortspruiten. Hopende hiermede geheel in uw geest en naar uw genoegen te hebben besloten, hoogachtend.
Uw Willem Royaards.
Augustus 1912.
Fie Carelsen ligt in het ziekenhuis (Maria paviljoen aan het Oosterpark in Amsterdam). Jean-Louis Pisuisse treedt op in het Cabaret Artistique in het kleine zaaltje van het Kurhaus in Scheveningen. | |
Scheveningen, 8 augustus 1912In de kleedkamer, bij half negen.
Mijn eigen allerliefste Schattevrouwtje,
Zunky Joska zit juist de Cavalera Rusticana af te jammeren en ik heb nog 'n paar minuten voor er afgebeld wordt. Nu doe ik maar net of jij er bent en begin inplaats van met je te praten (doorgaans praat jij met mij!) aan je te schrijven. - Helaas zijn je groote | |
[pagina 89]
| |
oogen er niet om in te kijken en je geestige beenen niet om aan te ‘krieben’... en ligt mijn kleine schat nu helemaal alleen in d'r blanke ledikantje in 't Maria Paviljoen, waar ik ze pas morgen te zien en te zoenen krijg. - Zoo juist is m'n ‘Conférence’ achter den rug en thans staat jou favorite haar Hollandsche zangen af te orgelen voor 'n alweer stamvolle zaal. Nu kan ik je weer even schrijven, dat ik vanmorgen door den Christelijke VolksbondGa naar eind26 in orde ben verhuisdGa naar eind27. Wat 'n ellende dat kofferpakken, wanneer je op dat punt eenmaal zoo verwend bent! Maar ik ben er toch mee klaar gekomen (in 't fatsoenlijke!) en nu staat 't zoodje bij ‘Ada.’Ga naar eind28 Terug van 't optreden. Vanavond weer eens echt groot succes, zoodat ik heb moeten vertellen, dat ik nòg eens kwam. Netjes LuusiferGa naar eind29 gezegd en aan mijn Fiepsesnoes gedacht! Liefste Lieveling, ik kom je morgenmiddag opzoeken, maar tamelijk laat, want ik ben voor de ‘boedelscheiding’ om twee uur bij Mr. Israëls besteld. Maar dan blijf ik ook tot vijf uur en zal in A'dam maar wat eten, misschien wel met de Hyspa's en Blondel's samen, die ik dan zoolang wel ergens in 'n museum zal opbergen. - Suzanne Desgraves geeft me daarnet den naam van 't bedoelde chanson. Het is ‘Haine d'Amour’ van de Fleurigny en ze zegt dat ik het zingen moet.... omdat het door 'n knappe, krachtige man gezongen moet worden. Nou? Wat zeg je ervan! Maar dat Vrouwtje is zoo echt lief en eenvoudig dat 'n mensch er niet toe komen zou, met haar te flirten. Trouwens, je weet het = je man heeft zich gerangeerd en flirt niet meer. - Vanmiddag zat ik na de repetitie even in de Kroon met den heer Offermans, die met zijn Vrouw een groote bewonderaar van je is, vooral om je mooie figuur. Hij heeft het trouwens daadwerkelijk bewezen; want toen we later samen in Fishlthaler lunchten zat daar 'n dame die, wat figuur, oogen en mond betreft sprekend op je leek. En daar is-ie dadelijk een gesprek mee begonnen, 'n gesprek-zonder-woorden-altijd, maar toen ik hem achterliet was hij wel van plan om ernstiger den aanval te beginnen. Wat zijn die mannen toch slechte mirakels, hè! - Och, die arme Hyspa = hij heeft vanavond weer helemaal geen succes gehad = Ze verstonden alleen de ‘puce.’Ga naar eind30 En nu is de ‘Freifrau’Ga naar eind31 op, maar de zaal blijft weer beklemmend stil. 'n Echt Hollandsch publiekje dus blijkbaar, al zegt vanavond ‘Het Vaderland’Ga naar eind32 ook, dat ik niet zoo op de Hollanders moet schelden. 't Is een aardig stuk van Walch, dat ik je morgen zal meebrengen, met groote louangesGa naar eind33 aan 't adres van Blondel en vriendelijkheden voor Speenhoff en mij. Blondel heeft me juist weer staan te vervelen met z'n op-zich-zelf-wel-juiste maar op den duur 'n beetje irriteerende theoriën over het ideaal-cabaret. 'k Ben zeer benieuwd hoe er dat nu werkelijk bij hem toegaat en uitziet. Met Desgraves heb ik 'n heel wat prettiger boom opgezet over Yvette Guilbert, bij wie ze les wil gaan nemen. Wat 'n verschil van menschen toch, die twee. Blondel alles arrogance, Desgraves alles eenvoud en tòch in hun genre even groote artisten.... En nu moet ik even gaan trommelen, want de ‘President de la Republique’ wordt geannonceerd. 't Wordt wel een brokkelig schrijven zoo, maar als we samen ‘achter’ waren, konden we toch ook geen geregelde conversatie voeren. - En nu staat Little Karlsen te dansen en met de voorstelling, (zoo ook met m'n brief) loopt 't op z'n eind, want ik zal wel geen brief meer krijgen. - Nacht, mijn heerlijke, kleine Vrouw. Heeft de dokter je niet al te veel pijn gedaan, en zal je nu weer gauw heelemaal mijn betere vrouwtje worden. Want heel lang wil ik je niet derven, hoor. - In gedachten neem ik je lieve, zwarte bol tusschen mijn handen en zoen je ‘wel te rusten’ op je oogen en op je heerlijke mond. Nacht, mijn eigen allerliefste. Ik heb je lief hoor! Nacht!
Je Mannie. | |
[pagina 90]
| |
Scheveningen, 9 Augustus 1912.Mijn liefste lievelingetje, Mijn Goeie Engel,
Dit wordt maar 'n heel klein briefje. Want je weet al alles wat ik vandaag heb uitgevoerd en bovendien heb je nu toch zeker al mijn brief van gisteravond om te lezen, want Van der Steen zweert bij alles wat 'm heilig is, dat-ie gisteravond den brief heeft gepost. - Vanavond is het viertal erg moe, waarschijnlijk tengevolge van de verschillende likeurtjes die ze ‘perloe’Ga naar eind34 wilden drinken. Blondel zeurt me nu aldoor aan m'n hoofd over 'n toon, waar hij niet uitgekomen is. Hij is toch wel 'n echt artist, heelemaal ingenomen door de gedachte aan het effect, dat zijn werk maakt. Ik heb vanavond achter elkaar gezongen: La Jalouse van BotrelGa naar eind35, het ‘Nixlein’Ga naar eind36 en ‘Follow me 'Ome’Ga naar eind37 en toen heb ik Robin a ThrushGa naar eind38 moeten toegeven. Nu ben ik klaar voor vanavond, want Karlsen heeft het laatste nummer; zoo is het wèl zoo plezierig. Ik kwam vanmiddag toch eerst om kwart voor zeven in Scheveningen aan en Moeder BrinkmanGa naar eind39 heeft me 'n apart biefstukje moeten bakken. 't Is toch wel triestig eten, zoo heel alleen. Och heertje, m'n liefste poekie, poesie wil ik zeggen, je moet toch maar niet te lang wegblijven van me, want ik mis je elk moment. En vooral 's avonds. Want dan zou ik zoo graag altijd je lieve kop op m'n kussen hebben en je lieve lijf vlak tegen me aan, buikje-aan-buikje, zoodat ik makkelijk je lieve kleine pruikje kan beknuffelen, dat ik zoo mooi vond en zoo prettig zacht, al komen er dan van zulke knuffelarijtjes ook altijd rarigheden - schattie, ik ga vanavond vroeg naar bed en slaap morgen eens lekker uitslapen. Nacht, mijn snoes. Heel, hèèl veel lieve gedachten gaan naar je uit en ik zoen je uit de verte xxxxxxxxxx tien keer, zie je wel, op je slechten mond.
Je ouwe Swiep. | |
Scheveningen, 9 of 10 Augustus 1912.Ik kan nergens meer 'n postzegel of 'n enveloppe krijgen en zend dezen daarom eerst vanmorgen (zondag) weg. Sluit nu meteen briefkaart Max in.
Dag, Snuit. S.
Mijn eenige Schat,
Zooals je ziet weet ik niet de hoeveelste het is vandaag, want niemand weet 't hier en de Becht kalenderGa naar eind40 is niet bijgehouden. Och, eigenlijk wordt er niets bijgehouden, nu jij er niet bent. 't Is of de knoopen van m'n broek het weten, want èn van m'n jaeger èn van m'n fluweelen dallesbroekie vliegen ze bij dozijnen af. Maar ik vang ze allemaal op en bewaar ze tot jij ze weer tot reden komt brengen. M'n brief van gisteravond heb je zeker ontvangen. Hij werd gepost door den Heer Van den Bergh, die er gisteravond was en zijn zeventienduizendste verandering van z'n chanson kwam brengen. Vanmiddag heb ik nu eindelijk z'n liedje gezongen, voor een jury, bestaande uit de heeren Schnitzler, Tack en Mossel (allemaal katholiek) en de heer en mevrouw Moresco. Zij verklaarden het voor uitvoering vatbaar en morgen gaat 't. (Ik moet òp.) Daar ben ik weer... Wat wou ik je ook nog meer vertellen... Ja, dat 't hier vandaag beestenweer is geweest. Maar dat zal in A'dam ook wel zoo zijn. Ik lag 'n deel van den middag in m'n bed liedjes te leeren; die moeten er nu goed in zitten, nu ik geen souffleuse meer heb. Je zoudt je dood lachen, als je het ‘broertje’ van Desgraves zag souffleeren; die brult met z'n handen bij wijze van spreektrompet. Het is 't liedje ‘Je l'sais’Ga naar eind40a dat ze nieuw | |
[pagina 91]
| |
zingt, wel aardig, maar vreeselijk gemeen, dus niks voor jou... Hm! Hm! - Vandaag heb ik even kennis gemaakt met Meiertje Mossel z'n Wienerdame. 't Is - 't spijt me dat ik 't zeggen moet - 'n leelijke, vettige, sproetige, plakkerige hollandsche jodenjuffrouw,Ga naar eind41 die bovendien dadelijk ruzie met 'm maakte, zoodat hij ze ‘ohne umstände’ naar de bliksem wenschte. 't Was waar, ze kwam pas uit 't bad en dan zien de dames er niet op 't best uit, maar ik geloof toch niet dat er ook 's avonds veel van te maken is. - Kapp, bleekjes en mager als 'n ram was vanmiddag bij de bioscoopvoorstelling. Hij treedt echter eerst den 16e even op. Ook Lou Chrispijn komt dan, verder Louis de Bree, Freifrau von Broich, een nieuwe francaise als eerste nummer. En verder weet ik 't nog niet. Lou Chrispijn, die wel weet te schrijven als hij je noodig heeft blijkbaar, stuurde me vandaag 'n brief om alsnog de monoloog te sturen, maar daar voel ik eigenlijk niet veel voor. 'k Geloof dat van Gelder hem ook genomen heeft, omdat hij niets anders krijgen kon, want hij verwacht van zijn optreden niets. - Max en Annie stuurden vandaag een photo, van hen gemaakt op het beroemde San Marco-plein te Venetië, met duiven op hun hand, die ze blijkbaar met inspanning vasthebben, want ze zien er allebei uit, of ze erg staan te ‘drukken’ en noodig iets kwijt moesten raken. Van kwijtraken gesproken, hoe is 't nu met de uitwerking van het bbherwaterGa naar eind42 en met den algemeenen toestand? Ik hoor maar niks van je - Geen lust om te schrijven? Ook van Heyermans is hier nog geen bericht voor je. Heb jij al iets gehoord?Ga naar eind43 Aan IngridGa naar eind44 zal ik dadelijk schrijven. Misschien kan ik dan Maandag 't liedje nog voor je meebrengen. Tot nu toe vergat ik het. - Zooeven heb ik herrie gehad met van Gelder. Hij wou, dat ik weer via Carlsen zou optreden, hetgeen ik vertikte. Toen heb ik eerst het tweede gedeelte gerekt, zooveel ik kon en toen is hij toch op 't laatste moment nog bij me gekomen om me te zeggen, dat ik toch maar eerst zou zingen, zoogenaamd omdat er een heer in de zaal was, die mij voor Berlijn wou engageeren. Nu heb ik natuurlijk tot elf uur op de planken gestaan en arme Carlsen staat zich nu af te sloven. 't Is wel vervelend, dat ik aldoor zoo over zaken moet schrijven, maar anders is er hier toch waarachtig niets te vertellen en voor een prettige intiemen brief kom je hier in dit kleedhok toch niet in de stemming. - Morgen zal ik waarschijnlijk op't strand aan je schrijven, als 't tenminste weer niet zoo'n beestenweer wordt. Nacht, mijn liefste Fiepsje. In gedachten zoen ik je op je kleine, fluweelen driehoekje, ergens heel in de laagte en streel ik je even met m'n slechte tong ergens, waar je 't niet verdragen kunt. Nacht, schattie-van-me- Denk maar eens erg lief aan je
Mannie | |
Zondagavond- 12-8-1912kurhaus, scheveningen. kleedkamer. Hyspa op 't tooneel.
Mijn heerlijke, lieve Snoes,
Je brief heb ik gisteravond, neen vanmorgen in de vroegte nog heerlijk liggen lezen. Die deed me veel plezier, al las ik er wat je gezondheidstoestand betreft ook niet bijster veel gunstigs uit. Ik hoop, dat dit nu beter zal gaan, want mijn Schat moet gauw weer heelemaal in orde zijn. Och arme, Liefste! Je weet niet hoe ellendig alleen ik me voel. Den heelen middag heb ik met m'n ziel onder m'n arm geloopen, nadat ik met Max, Cor en LeonnetjeGa naar eind45 geluncht had. Ze vroegen me bij de oude MosselsGa naar eind46 ten eten, maar ik heb maar 'n geheimzinnige ‘afspraak’ als voorwendsel genomen om er vrij van te zijn, want heusch, ik kon geen nieuwe portie ‘gijn’ meer verdragen: Ik had er vannacht | |
[pagina 92]
| |
genoeg van genoten. Stel je voor, gisteravond werd ik in de kroeg opgevangen door Max, Tack, Schnitzler en de heer en mevrouw van Veen. (Van deze laatste zegge ze dat ze ‘goy’Ga naar eind47 is, maar daar geloof ik niets van; in elk geval spreekt, doet en vertoont ze zich als 'n echte ‘juive’Ga naar eind48) ze hebben me meegenomen naar den Haag en daar hebben we tot bij drieën ‘poker’ gespeeld. Ik won 20 pop en kon dus wat dat betreft tevreden zijn, maar och Heere, die poerienGa naar eind49, die herrie, die zoogenaamde grapjes, die vuiligheden.... en dan die doodangst voor hun duiten bij al die menschen, die 't toch waarachtig beter missen kunnen dan ik... Dan moet je gewoon zijn aan dat roekelooze maar lollige Deligokken! Hier spelen ze ‘poker’ alsof 't whist of quadrilleGa naar eind50 is. Ik kende er dan ook zoo geen drommel van, maar, zooals je weet, de gekken krijgen de kaart. En zoo won ik. - Om kwart over drieën kwamen we met 'n auto (die de winner moest betalen, dat was afgesproken) in Scheveningen. Toen heb ik nog heerlijk 'n half uur aan het dood eenzame strand gewandeld en aan Fietje gedacht. Toen ik thuis kwam vond ik je brief. Mijn expres-zending heeft je zeker nog vanavond bereikt. Over verhuizing met AdaGa naar eind51 spreek ik heelemaal niet; daar zal toch niets van komen; ik ben het - als gewoonlijk - heelemaal met je eens.. Die arme MienGa naar eind52 heeft nu weer dikke teenen gekregen en mag nog in afzienbare tijd niet uit het ziekenhuis. De opinie onder de broeders Mossel, Schnitzler etc. is, dat Cor dolgraag van haar af zou willen en dat zie ik ook nog wel eens gebeuren, maar voorloopig zoekt hij haar nog trouw elken dag op. - Van opzoeken gesproken... daar bedenk ik me ineens, dat ik morgen in Amsterdam ben en dat ik er misschien nog eerder ben, dan mijn brief. Daarom schei ik nu maar uit. Het nieuwe liedje van Van den Bergh heeft het tamelijk gedaan en zal voor mijn eigen avonden wel goed worden. Nu zit ik bij FishlthalerGa naar eind53 bij 'n reuzengegeklets van Meiertje en z'n rauwe kornuiten dezen brief af te schrijven. Dat is geen sfeer voor gedachten aan mijn schat. Dag lieveling. Tot morgen. Honderdduizend zoenen van
Je trouwe Mannie. | |
Scheveningen 13 Augustus 1912.
| |
[pagina 93]
| |
moeten we 'n Donderdag maar weer eens over praten. Je blijft toch bij je plan, nietmaar, om Donderdag weer bij je armen, eenzamen man te komen. Vooral 's middags loop ik me hevig te verd....en, en op het strand waar allemaal meschoggene juffers je naam noemen is 't ook niet prettig. Vanmiddag was ik maar weer eens in de bioscoop, waar 't stampvol kindertjes was. 't Was dan ook waarachtig geen weer om de wurmen op 't strand te houden. Het stormt en regent hier dat 'n mensch er naar en neerslachtig van wordt, en wat dàt aangaat mag je blij zijn, dat je lekker warm in je blanke bedje ligt inplaats van dat de wind door je povere botjes blaast. Arm mager diertje, wor'je nu al 'n beetje dikker en voel je je wat lekkerder? En schrijf je me dat nog vóór Donderdag, met 'n preciese herhaling van het uur van den trein waarop je dan je ‘joyeuse rentrée’ in den Haag zult maken. Zoo juist komt Van Gelder en zegt, dat-ie alweer zooveel niet geven kan. ‘Dan zal ik toch maar m'n tourneetje gaan maken’ heb ik geantwoord. Waarschijnlijk zijn we dus toch den 16e weer samen in ons eigen nestje. Ik zal het heerlijk vinden om weer goddelijk met je samen te liggen, jij prettig in mijn armen met je lieve kop vlak bij me, zoodat ik je op je stouten mond kan zoenen. We zijn weer gephotografeerd en trekken nu met de heele zaak naar de Club. Nacht, Schat. Ik denk voortdurend aan je (heb den afgeloopen nacht gedroomd dat we samen dansten op het terras van het Kurhaus) en blijf met heerlijke zoenen op je lieve oogen en je warmen lippen
Je Mannie | |
Scheveningen, 14 Aug. 1912.Mijn arme, lieve, kleine Vrouws,
Heb je zoo'n erge pijn gehad, mijn allerliefste, zonder dat mannie er was om je in zijn armen te nemen en te troosten? Heel den nacht en heel den dag heb ik vandaag aan je gedacht, en zeker was ik naar Amsterdam gekomen, als ik niet aldoor door - vergeefsche onderhandelingen met Van Gelder was in beslag genomen geweest. Ik hoop nu maar, dat als je dezen brief ontvangt, de operatie gelukt en de pijn geleden is. - Ik zou anders, geloof ik, vandaag maar 'n povere zieketrooster zijn geweest, want ik ben zelf allerminst ‘lekker’, vreeselijk zenuwachtig en koortsig. Misschien dat ik later daarvoor ook het remedie weer zal vinden in de armen van mijn Lieveling. Maar, dat zal toch niet vóor zaterdagmiddag kunnen zijn, want Vrijdag moet ik naar Noordwijk en zal dan één nacht bij Becht logeeren, die mij dat dringend vroeg en wien ik het niet goed weigeren kan. (Dat is nu slavernij, waarin je raakt door geldelijke verplichtingen.)Ga naar eind58 Op die gronden zou ik toch ook zoo graag eens met Van Gelder afrekenen en ik zit te piekeren over 'n combinatie voor Amerika met Max Mossel, die mij daarover vanmiddag in volle ernst sprak, en die mij zeker wel 'n twee-à drieduizend gulden zou kunnen voorschieten. Maar Max B. is ook ten deze weer het groote struikelblok: Mossel kan hem natuurlijk als begeleider niet gebruiken en om hem alleen voor mij mee te nemen wordt weer te kostbaar. Al die overwegingen en bedenkingen maken me neerslachtig en ik heb allerlei akelige voorgevoelens en muizenissen, misschien ook wel omdat ik briefkaarten van mijn kinderen heb gekregen en dat maakt me altijd, zooals je weet, 'n beetje triest. Jack schrijft dat ze in zee zijn geweest. ‘Heerlijk!’ zegt-ie ‘en we gaan nog wel eens.’ Elientje heeft als eenigste en grootste nieuws, dat haar tand (alsof ze er maar éen had) eruit is. Ada slooft zich hevig voor mij uit; ik krijg werkelijk ongelooflijk-veel en ongelooflijk lekker eten, maar ik vond het altijd maar weer treurig als ik dat daar zoo alleen moet zitten opeten, en ben blij als ik 's middags gezelschap van ‘Meiertje’ heb, die verreweg | |
[pagina 94]
| |
het geschikste is als er geen menschen bij zijn wie hij voor clown spelen moet - Die zomertournée van ons wordt niets. Den 19e zijn we in Valkenburg, den 20sten in Ginneken, den 23sten in Velp en den 24ste in Oosterbeek, maar van alle kanten hoor je, dat de menschen er bij bosjes vandaan trekken. Dit is dan toch waarachtig ook geen zomerweer! Hier is 't eenvoudig niet om uit te houden. Regen, wind, natte dagjes menschen, teleurgestelde kinderen... Triest! En ik zelf even triest als de rest! Daarom houd ik maar met schrijven op, want 't lijkt me dat ik alles in mineur schrijf en dat is voor jou geen amusante lectuur. Alleen moet ik je nog even 'n standje geven over je allerondeugendste eind van je brief - Mag jij - nog wel met kiespijn! - aan zulke stoute dingen als je man's ‘mannetje’ denken. Als ik je weer bij me heb, zal ik je tot straf zoo lang ‘ergens’ zoenen tot je genade vraagt, hoor, slechte Vrouws! Schattige Vrouws, mijn eigen allerliefste Engelenvrouwtje. Waarom ben je zoover van me af en kan ik je lieve, stoute gezicht niet zoenen? Nacht, allerliefste. Beterschap hoor.
Je Swiep.
p.s. Zooeven scheur ik m'n jas aan 'n spijker. ‘Beteekent’ dat niet wat? Mika Mikern heeft het genaaid met wit garen, dat ik zwart zal schminken. Nog eén nachtzoen, en nóg een, en nóg een.... van je Mannie
Deze brief is geadresseerd aan het Maria paviljoen, Oosterpark. Amsterdam.
Jack Pisuisse, 8 jaar geeft zijn vader een reproductie van een schilderij van Cornelis Bosch en schrijft daarop:
Vader u moet er goed om denken dat Jack Pisuisse u dit mooie schilderij heeft gegeven. Dat moet u mee nemen naar de leidsekade 95.
Dag Vader van Jack.
Het is augustus 1912; de naam: Mevrouw S. Pisuisse-Carelsen, staat met een streep onder Pisuisse op de enveloppe. Zij trouwen een jaar later op 14 augustus 1913. | |
19 Augustus 1912.Hotel-Pension ‘Oud Berg en Dal’ bij Nijmegen
Mijn Allerliefste, Zwarte Vrouw-van-me,
't Is eigenlijk wel dol, zie je, dat ik je nou waarachtig weer ga zitten schrijven, terwijl ik nog geen 24 uur weg ben en ik je bovendien nog telefonisch gesproken heb, maar ik zit hier zoo lekker buiten, zoo rustig en landelijk en nu kom ik er als vanzelf toe, 'n beetje met mijn Schat te babbelen, al valt er uiteraard nog niet zoo vreeselijk veel te vertellen. 't Hotel ligt hier prachtig, gezellig aan 'n straatweg, die nog Hollandsch grondgebied is, maar 't hotel zelf en de tuin zijn al Duitsch. De omgeving is zeldzaam mooi, veel bosch, veel water en toch een opwekkende drukte langs den weg, dus niets om melancholiek te worden. 't Volgend jaar (‘bij leven en wel zijn’, zooals onze grootouders zeiden) moeten we hier ook eens 'n paar weken echt rustig gaan zitten. 't Pension bedraagt maar f 3,- per dag en wij, als artisten, krijgen bovendien reductie. - De hotelhouder is namelijk ten zeerste met ons ingenomen, want we hebben hem gisteren 'n mooien avond bezorgd. Die avond beloofde veel voor ons komende seizoen: we zijn | |
[pagina 95]
| |
blijkbaar de belangstelling nog niet kwijt.Ga naar eind59 Van heinde en ver in den omtrek waren er menschen komen opzetten en in het zaaltje, waar plaats was voor tachtig, zaten er 'n honderdentwintig. O.a. was (voor de vijfde maal) Generaal van Heutsz onder ons gehoor. 't Was een deftig maar prettig publiek met heel veel mooie vrouwen en meisjes erbij, wat natuurlijk altijd opwekkend en inspireerend werkt..... Ook was er 'n oude heer Cremer, de broêr van den bekenden schrijver der ‘Over Betuwsche novellen’Ga naar eind60 en deze oude baas, die twee-entachtig is, maar er 20 jaar jonger uitziet (dàt lap ik 'm later zoo niet) hield aan 't eind een heel genoegelijke speech om ons te bedanken. Dat was werkelijk heel aardig. - Max en Annie hadden gisteren weer eens ruzie door de telefoon, omdat zij bij jou wou gaan slapen, wat dan ook werkelijk idioot is. Stel je voor, dat zoodra Meneer van huis is, ook Mevrouw er tusschen uittrekt.... Voor 'n nacht nog wel. Wat 'n wonderlijken indruk moet dat maken! Ik gaf Max dan ook groot gelijk, dat hij zich tegen dat plannetje verzette, maar nu zal 't me toch verwonderen, of Annie ook werkelijk thuis gebleven is. - Max zelf is er heelemaal van onder de indruk en brengt tegen over mij al zijn argumenten - materiaal te berde; zeker om zichzelf te trainen voor de altercatieGa naar eind61, die hem bij zijn thuiskomst te wachten staat. En hoe heb jij het gehad, alleen in je groote bed, mijn arme weduwvrouwtje? Heeft de kies je met rust willen laten? En ga je nu heusch vandaag naar Dr. Rogmans? Denk er om, hoor, als ik Woensdag thuis kom mag hij er niet meer in zijn. (Natuurlijk bedoel ik met dit laatste niet den dokter, maar de kies!) Vanmiddag lunchen wij bij de familie Van der Wijk, kennissen uit Makassar, en dan gaan we er met een middagtreintje vandoor naar Valkenburg - 'n vervelende zit, door dat lange Limburg, maar gelukkig heb ik 'n zeer boeiende detective-roman van Max gekregen. - En bovendien reist altijd met me mee, de gedachten aan mijn eigen, lieve kleine Schat, die thuis op me wacht en die ik Woensdagavond weer in mijn armen hoop te hebben. Zie je, lieveling, dat prettige gevoel van verlangen - naar - huis heb ik nu vroeger nooit gekend en ik ben er je dankbaar voor, dat jij me dat geschonken hebt. Dag, mijn eigen lieveling. Ik zoen je op je lieve oogen, op je stouten mond en heel zachtjes en lang op 't puntje van je lieve zachte borsten, zoodat je je erg ondeugend en woest gaat voelen, en kleine kreuntjes van verlangen laat horen. Dag, mijn goeie Engel. Denk lang en veel en lief aan
Je Mannie. | |
Arnhem, le 23 Aug. 1912.grand hotel du soleil Arnhem (Hollande) Maison 1er ordre Confort Moderne
Mijn groote, zwarte Schattebout,
Max deed gisteravond dik: om acht uur woû-d-ie zich laten roepen. ‘Waarom zoo vroeg’ zei ik - ‘we hebben toch niks te doen voor 's avonds...’ ‘'t Is lekker’ antwoordde Max... ‘'t Is lekker zoo vroeg op. Ik doe niet meer aan dat lang slapen’... Ik ben om negen uur opgestaan. Nu is het elf en ik heb juist Max moeten laten roepen... Die om acht uur op zou staan!! 't Was maar goed, dat ik vanmorgen wakker werd want toen was ik net bezig in m'n droom stoutigheid te doen met... Mevrouw Julia Cuypers! Daar heb ik gisteravond mee kennis gemaakt en zij met haar manGa naar eind62 namen ons mee naar hun huis. Groote Goden! wat 'n typische opsnijer-van-'n-jood is die Woudhuysen! Over z'n huis, over z'n | |
[pagina 96]
| |
meubelzaak, over z'n belastingen heeft-ie ons opgehakt, dat m'n kop ervan duizelde..... maar vóóral en bóvenal over z'n ‘Vrouw’. ‘Ik wil de man van m'n vrouw niet wezen’ zegt-ie duizend keer op 'n avond, maar als je hem hoort spreken over haar en haar Khunst, dan is-ie inderdaad niets anders. Z'n heele huis sleept-ie je rond om photo's van haar te bewonderen en hij komt niet uitgepraat over haar nieuwe engagement bij Heyermans ‘waar ze natuurlijk niet om gevraagd heeft, want 'n frouw als mijn fvrouwGa naar eind63 die vraagt niet om 'n engagement’.... Hoe kan toch 'n knap wijf als die Julia zich eerst aan zoo'n klein mirakeltje als Joseph van Lier verslingeren en daarna nog eens aan zoo'n spoegjoodGa naar eind64 als die W. Jelui vrouwen zijn toch gecompliceerde raadsels hoor! 'n Aardig beschaafd kereltje lijkt me die zoon van haar, AlbertGa naar eind65. Jammer, dat ie altijd in zóó 'n milieu moet verkeeren. Als we ons niet met hand en tand hadden verzet, hadden we gisteravond om halftwaalf op verzoek van den heer W. nog 'n piano-concert van ‘Albèr’ moeten slikken. Gelukkig was de jongen zelf verstandiger. Julia liet je hartelijk groeten; ze vertelde, dat ze je al zoo lang kende. 't Lijkt me wel 'n geschikte vrouw; alleen poseert ze 'n beetje heel erg voor ‘de grrroote actrice.’ Ze was, geloof ik, wat gepiqueerd over het feit, dat ik ze gistermiddag, toen ze entree kwam vragen, heelemaal niet kende. Toch was het de volle waarheid: 'k heb de brave vrouw éénmaal van m'n leven op 't tooneel gezien elf jaar geleden bij 't veertigjarig jubileum van de Van Liertjes, toen ze met Louis Bouwmeester ‘Gier-Wally’Ga naar eind66 speelde. Van Bouwmeester hoor ik, dat-ie met Meina IrwinGa naar eind67 in 'n mimodramaGa naar eind68 naar Amerika trekt. Vertel dat maar eens namens mij telefonisch aan Van Bruggen. Die kan 't dan laten informeren. Als het waar is, is het een mooi nieuwtje, schoon 'n schande voor Nederland! Zooals je ziet, logeeren we in ‘de Zon’, wijl er in Velp geen plaats was; de hotels waren daar alle vol. Dit in 't oog gehouden had het bezoek gisteravond bij ons wel wat drukker mogen zijn, maar enfin, 'n honderdzestig menschen waren er toch in in elk geval. - 't Is hier alweer troosteloos - slecht weer en Max en ik gaan straks in arren moede biljarten. Dit hebben we in geen tijden meer gedaan; dat komt: die vrouwen nemen je zoo in beslag! - Hoè ze je in beslag nemen, dat zou ik nu nog wel willen vertellen.... maar dan wordt dit weer 'n ‘gemeene’ brief en dan vind ik je morgen weer in tranen! Daarom begin ik niet meer aan 'n nieuw velletje maar blijf met 'n kuischen zoen op je voorhoofd
‘Je, je liefhebbende Man.’ Lekker gepeet,Ga naar eind69 hé?!!
Deze brief is gedateerd 23-8-1912, de officiële scheidingsdatum van Jean-Louis Pisuisse en Jacoba Smit.
Poststempel achterkant: Amsterdam 25-8-1912.
Oude enveloppe met watervlekken; de brief ontbreekt. | |
[pagina *1]
| |
Jean-Louis Pisuisse, 1911.
| |
[pagina *2]
| |
Fie Carelsen, 1913.
| |
[pagina *3]
| |
Jean-Louis Pisuisse en Max Blokzijl als straatmuzikanten, 1907.
| |
[pagina *4]
| |
[pagina *5]
| |
Fie Carelsen in Nederlandsch-Indië, 1909.
Herinnering aan mijn Atjehreis. Voor m'n Moeder. Segli october 1909.
| |
[pagina *6]
| |
[pagina *7]
| |
Cabaret Pisuisse, 1911.
Tweede reis naar Nederlandsch-Indië, 1913.
| |
[pagina *8]
| |
In de Vondelstraat, 1914/1915. Links Max Mossel, rechts Jan C. de Vos jr.
| |
[pagina *9]
| |
Zomerseizoen, 1915. Fie en Jean-Louis met liedjes in Bretons costuum.
| |
[pagina *10]
| |
Jack Pisuisse, 1914.
| |
[pagina *11]
| |
Eline Pisuisse, 1914.
| |
[pagina *12]
| |
Scheveningen, 1916: Jack, Jean-Louis, Fie en Eline.
Jean-Louis Pisuisse in dienst, 1915.
| |
[pagina *13]
| |
Jenny Gilliams, 1917.
| |
[pagina *14]
| |
Laatste brief van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen, mei 1922.
| |
[pagina *15]
| |
[pagina *16]
| |
De laatste officiële Foto van het Cabaret Pisuisse, 1927.
27 juli 1928: ‘Heden werd in de wandelfoyer van het Kurhaus het schilderij van wijlen Jean-Louis Pisuisse officieel aan de Mij. Zeebad overgedragen.’
v.l.n.r. Henk Stuurop, Eline Pisuisse, Han van Meegeren, Mevr. van Meegeren-Walraven, Jan Feith, Caroline van Dommelen en Paul Collin. |
|