reert hij in verschillende talen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (augustus 1914) maakt een einde aan hun verdere plannen. Blokzijl moet zich melden voor de militaire dienst en Pisuisse wordt oorlogscorrespondent voor De Telegraaf in België. Ook schrijft hij brieven voor het Algemeen Handelsblad.
In de jaren die volgen moet hij soms enkele maanden onder dienst en dan weer treedt hij op in het Kurhaus of in andere theaters door het hele land samen met zijn nieuwe begeleider Jan Hemsing. Soms ook samen met Fie Carelsen treedt hij op voor de soldaten en lanceert met groot succes de eerste liedjes van Dirk Witte. Hun samenwerking zou Nederland een aantal klassiek geworden cabaretliedjes bezorgen, waarvan ‘Mensch, durf te leven’ het bekendst is geworden.
Omdat Fie Carelsen zich voornamelijk aan het toneel gaat wijden, blijft Pisuisse voortdurend op zoek naar nieuwe mensen voor zijn cabaretgezelschap: Antoinette van Dijk, Willy Corsari, Lola Cornero, Stella Fontaine, Paul Collin, Louis Davids en Margie Morris, Koos en Césarine Speenhoff, Herman Tholen en Albert van Lier. In januari 1917 ontmoet hij in 't gezelschap van Max van Gelder de Vlaamse zangeres Jenny Gilliams. Hij engageert haar op 19 juli 1918, wordt verliefd en in 1920 wordt hun dochter Jenneke geboren. De officiële scheiding van Fie Carelsen vindt pas in 1925 plaats, zijn huwelijk met Jenny Gilliams in 1927. Grote spanningen ontstaan er in deze jaren, omdat hij beide vrouwen in zijn leven nodig heeft. Jenny werkt mee in zijn cabaret. De liedjes die hij samen met Fie Carelsen zong, zingt hij nu met Jenny. Zij gaan samen (met Henk Stuurop) op tournee door Nederlands-Indië (1925 tot eind januari 1927). In augustus 1927 debuteert de lyrische tenor Tjakko Kuiper (1900-1927) bij het Pisuisse-ensemble. Deze wordt verliefd op Jenny Gilliams, maar Jenny kiest tenslotte toch voor haar echtgenoot. Tjakko Kuiper kan deze afwijzing niet verwerken en begaat op 26 november 1927 een wanhoopsdaad: op het Rembrandtplein in Amsterdam schiet hij Jenny en (aangezien Jean-Louis zijn vrouw wil beschermen en voor haar gaat staan), ook Jean-Louis èn zichzelf dood. De begrafenis groeit uit tot een postuum huldebetoon. Van de pioniers die hun stempel hebben gedrukt op de verdere ontwikkeling en de latere bloei van het Nederlandse cabaret, heeft Jean-Louis Pisuisse de grootste en belangrijkste rol gespeeld. Zijn eruditie, zijn internationale gerichtheid en zijn leiderschap hebben van hem een uitzonderlijke cabaretpersoonlijkheid gemaakt, wiens werk en visie een niet te onderschatten invloed hebben uitgeoefend op talloze kunstenaars die door hem werden ontdekt of gestimuleerd. Hij was de eerste die een volwaardig cabaretensemble formeerde en in stand
hield. Hij was ook de eerste werkelijke conferencier. Hij introduceerde, naast nieuwe Nederlandse liedjes van jonge auteurs en componisten, ook het werk van buitenlandse collega's, waarbij hij (in navolging van de Franse cabaretier Aristide Bruant, die zijn grote inspirator is geweest) bovendien een grote plaats inruimde voor het volksliedje uit alle tijden.
Zijn optreden was van een innemende charme. Hij had een krachtige zangstem en een levendige, indringende voordracht. Hij begeleidde zichzelf op de luit of de gitaar of werd begeleid door een pianist (Max Blokzijl, Jan Hemsing, Henk Stuurop).
Pisuisse vertaalde toneelstukken, schreef veel artikelen voor kranten en weekbladen, publiceerde ‘De schipbreuk van de Berlin’ en ‘De franctireur van Warsage’ en schreef cabaretliedjes zoals: Poëzie en proza in de thee, De Fransche gouvernante, Minneklachtje, Fancy Fair, Meisjes.