De stede der vrauwen. Een diplomatische transcriptie van de Middelnederlandse vertaling (1475) van Christine de Pizans 'Livre de la cité des dames' (1405)
(2008)–Christine de Pisan– Auteursrechtelijk beschermdEen diplomatische transcriptie van de Middelnederlandse vertaling (1475) van Christine de Pizans ‘Livre de la cité des dames’ (1405)
VerantwoordingAlgemeenDe Middelnederlandse (of specifieker de Vlaamse) vertaling van Christine de Pizans Livre de la cité des dames is blijkens het nawoord van de vertaler gemaakt in opdracht van de Brugse heer Jan de Baenst en voltooid in 1475Ga naar voetnoot1. Tot nu toe is deze vertaling uitsluitend overgeleverd in een handschrift van het British Museum te Londen onder de signatuur Add. 20,698Ga naar voetnoot2 en is er geen editie in druk beschikbaar. In 1986 vervaardigde Miriam Oort in het kader van haar doctoraalscriptieGa naar voetnoot3 wel een diplomatische transcriptie van de vertaling, toen nog in typoscript. Om ruim 20 jaar later tot een interneteditie van De stede der vrauwen te komen, was een herziene én digitale versie van die transcriptie de logische volgende stap. Daartoe heb ik het typoscript van Oort gedigitaliseerd en de tekst vervolgens gecollationeerd met behulp van een microfilm van het handschrift. Omdat mijn kopie van het typoscript een aantal bladen miste, heb ik de ontbrekende tekst rechtstreeks van de microfilm getranscribeerd. Het originele handschrift heb ik niet kunnen raadplegen, waardoor in de transcriptie geen rubricering is aangegeven en de interpunctie soms twijfelachtig is. De geleding van de handschriftelijke tekst is in grote lijnen als volgt. Het boek c.q de tekst bestaat uit 3 delen, die elk op een rectozijde beginnen. Op hun beurt zijn deze onderverdeeld in hoofdstukken, die meestal op een nieuwe pagina (recto of verso) beginnen. Bijna alle hoofdstukken beginnen met een (deels) uitgevoerde miniatuur of witruimte voor een beoogde miniatuur, voorafgegaan of gevolgd door een rubriek met een korte inhoudsopgave, die begint met een kadelletter of kapitaal van enkele regels hoog. Daarna volgt de auteurstekst, waarvan het begin gemarkeerd wordt door een initiaal c.q. een versierde Lombarde van doorgaans 6 regels hoog of witruimte voor een beoogde initiaal. Deze tekst is ‘en bloc’ geschreven en de enige geleding bestaat uit zeer onregelmatig toegepaste gewone kapitalen, interpunctie en brede spaties (zie ook de toelichting hieronder). Het schrift is een goed leesbare littera gothica cursiva met enkele hybrida-trekjes en de verdikte stokken van lange s en f die zo typerend zijn voor de lettres bourguignonnes. Er zijn tenminste vier verschillende handen aan te wijzen (Oort signaleert dit niet) en het schrift wisselt van verzorgd tot slordig, van strak tot zwierig, van compact tot wijdlopig.Ga naar voetnoot4 Verder vertoont de tekst een aantal schrijffouten (naast de gangbare dialect- en spellingsvarianten) en contemporaine of latere correcties.Ga naar voetnoot5 De transcriptie is daarom voorzien van paleografische aantekeningen in de vorm van voetnoten (zie ook de toelichting hieronder). Hoewel het een prozatekst betreft, heb ik de regelgebonden transcriptie van Oort gehandhaafd. In de herziene transcriptie zijn de handschriftelijke pagina's door witregels gescheiden en is de moderne foliëring van het handschrift (fol. 2r-333r) tussen vierkante haken aangegeven. Op de plaatsen van de (beoogde) miniaturen is –ook tussen vierkante haken– hun fictieve nummering vermeld (miniatuur 1-133) en of ze al dan niet (volledig) zijn uitgevoerd. In de marge heb ik de boekdelen (deel 1-3) en hoofdstuknummers (per boekdeel resp. Cap. 1-48, 1-69, 1-21) en een doorlopende regelnummering genoteerd (1-18169). Naast deze ingrepen van mijn hand is de transcriptie, voor zover mogelijk, een getrouwe weergave van de handgeschreven tekst. | |||||||||||||||
Toelichting op een aantal kenmerken van het schrift en de transcriptie
Oktober 2007, Noor Versélewel de Witt Hamer |
|