Geschiedenis van België. Deel 3
(1909)–Henri Pirenne– Auteursrecht onbekendVan den dood van Karel den Stoute tot de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden
Henri Pirenne, Geschiedenis van België. Deel 3. Van den dood van Karel den Stoute tot de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden. Samenwerkende Maatschappij ‘Volksdrukkerij’, Gent 1908
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 205 B 3
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschiedenis van België. Deel 3. Van den dood van Karel den Stoute tot de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden van Henri Pirenne uit 1908. Het werk is vertaald door Richard Delbecq. Het gehele werk bestaat uit 7 delen.
redactionele ingrepen
p. 159: een gedeelte van de noottekst is slecht leesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, 2, 164, 344, 346 en 444) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
GESCHIEDENIS VAN BELGIË
Van den dood van Karel den Stoute tot de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden
[pagina III]
GESCHIEDENIS
VAN
BELGIË
DOOR
H. PIRENNE
Hoogleeraar aan de Hoogeschool van Gent
III
Van den dood van Karel den Stoute tot de komst van den hertog van Alva in de Nederlanden
VERTAALD
DOOR
Richard DELBECQ
GENT
SAMENWERKENDE MAATSCHAPPIJ ‘VOLKSDRUKKER J’,
HOOGPOORT, 29
1908
[pagina 463]
INHOUD
Voorrede | blz. V |
EERSTE BOEK | ||
DE VERZWAKKING, DE HERSTELLING EN DE VOLTOOIING VAN DEN BOURGONDISCHEN STAAT | ||
HOOFDSTUK I | ||
De crisis van 1477 | ||
I. | - Toestand der Nederlanden bij den dood van Karel den Stoute, 3. - Ontwerpen van Lodewijk XI omtrent de Nederlanden, 5. - Houding der Gentenaars, 7. - Vergadering der Generale Staten, 8. - Het groot privilege van Maria van Bourgondië en zijne strekkingen, 9. - Bijzondere privileges voor sommige gewesten, 12. - Opstand der steden, 13 - Onderhandelingen met Lodewijk XI: het eerste gezantschap, 15. - Het tweede gezantschap, 16. - De Generale Staten willen Maria van Bourgondië dwingen, met den dauphin te trouwen, 17. - Terechtstelling van Hugonet en Humbercourt, 18. - Lodewijk XI ontmaskert zijne plannen en valt de Nederlanden aan, 19. - Ontwaking van het Bourgondisch bewustzijn in de gewesten, 19. | |
II. | - Huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk, 20. - De gevolgen daarvan voor de Nederlanden, 22. - Houding der Generale Staten, 24. - Houding van het Duitsche rijk, 25. - Maximiliaan en Lodewijk XI, 25. - De slag nabij Guinegate, 27. - Toenadering tusschen Maximiliaan en Engeland, 28. - Dood van Maria van Bourgondië, 29. |
[pagina 464]
HOOFDSTUK II | ||
Het momboorschap van Maximiliaan | ||
I. | - Wantrouwen der Vlamingen jegens Maximiliaan, 31. - Onder den invloed der Gentenaars eischen de Generale Staten den vrede met Frankrijk, 33. - De vrede van Atrecht, 34. - Machteloosheid van Maximiliaan, 36. - De ‘heeren van den bloede’ maken gemeene zaak met de Gentenaars, 37. - De Vlaamsche steden steunen zich op Frankrijk, 38. - Dood van Lodewijk XI, 39. - Oorlog van Maximiliaan tegen de door Karel VIII ondersteunde Vlamingen, 40. - Onderwerping van Vlaanderen, 41. | |
II. | - Maximiliaan, Roomsch koning, 41. - Herneming van den oorlog tegen Frankrijk, 42. - Nieuwe opstand in Vlaanderen, verwekt door de met Karel VIII verbonden Gentenaars, 43. - Maximiliaan in de macht der Bruggelingen, 45. - De verdragen van 1488, 47. - Maximiliaan, terug in vrijheid gesteld, breekt zijn woord en randt Vlaanderen aan, 48. - Politieke onbandigheid: aanhangers en tegenstrevers van Maximiliaan, 49. - Philips van Kleef kiest partij voor de Vlamingen, 50. - Albrecht van Saksen, stadhouder der Nederlanden, 51 - Voortzetting van den oorlog, 52. - De vrede van Cadzand, 53. - Algemeene bevrediging, 54. | |
HOOFDSTUK III | ||
Philips de Schoone | ||
I. | - Gunstige politieke vooruitzichten bij het begin der nieuwe regeering. Populariteit des vorsten, 56. - Herstel van den Staat, 57. - Nationaal karakter der regeering, 58. - Het verklaart zich door den invloed van den Belgischen adel op den vorst, 59. - Philips ziet af van de Habsburgsche politiek van Maximiliaan, 5. - De intercursus magnus, 60. - Huwelijk van Philips met Joanna van Castilië en zijne reis naar Innsbruck, 61. - Zijne goede betrekking met Frankrijk, trots Maximiliaan, 62. - Karel van Egmond en de Geldersche kwestie, 62. - Philips houdt zich onzijdig uit ontzag voor Frankrijk en voor de Generale Staten, 62. | |
II. | - Philips wordt erfgenaam der Spaansche koninkrijken, 64. - Nieuwe richting zijner politiek, 65. - De vijandschap van Ferdinand van Aragon houdt hem in het Fransch bondgenootschap, in hetwelk hij ook Maximiliaan doet treden, 65. - De verdragen van Blois, 66. - Philips valt Gelderland aan, 67. - Philips geeft de Nederlanden aan zijne Spaansche belangen prijs, 67. - Zijn vertrek naar Spanje en zijn dood, 68. |
[pagina 465]
HOOFDSTUK IV | ||
Karel V en Margareta van Oostenrijk | ||
I. | - Gevaren van den politieken toestand in 1506, 70. - De Generale Staten geven het regentschap der Nederlanden, gedurende Karel's minderjarigheid, aan Maximiliaan, 71. - Hij vertrouwt het stadhouderschap aan zijne dochter Margareta van Oostenrijk, 71. - Eerste moeilijkheden der landvoogdes, 74. - Margareta ziet de noodzakelijkheid van een voorloopigen vrede met Frankrijk in: verdragen van Kamerijk, 76. - Vijandschap van Willem van Chièvres jegens Margareta, 77. - Hervatting van den oorlog van Maximiliaan met Frankrijk, 77. - Onzijdigheid der Nederlanden, 78. | |
II. | - Mondigverklaring van Karel V, 78. - Chièvres' invloed verdringt dien van Margareta, 79. - Onder den invloed van Chièvres en van de Belgische edelen hervat Karel V de politiek van Philips den Schoone, 80. - Ondanks de pogingen van Engeland verzoent hij zich met Frankrijk, 81. - Hij geeft zijne dynastische belangen aan de Nederlandsche belangen prijs, 82. | |
III. | - Karel V wordt koning van Spanje. 83. - Frankrijk breekt met hem, 83. Zijn vertrek naar Spanje, 84. - Zijne voorliefde voor zijne Bourgondische raadsheeren verwekt de misnoegdheid der Spanjaards, doch doet de Belgische edelen tot het nieuw stelsel toetreden, 85. - Verzoening van Chièvres en Margareta van Oostenrijk, 86. - Karel's verkiezing als keizer, 87. - Zijne terugkomst in de Nederlanden in 1520, 88. - De Nederlanden voorgoed prijsgegeven aan de politiek hunner vorsten, 88. - Eerste oorlog tegen Frankrijk, 90. - Verbreken van den leenroerigen band tusschen Vlaanderen en Frankrijk, 91. - Verdrag van Madrid, 92.- Margareta van Oostenrijk opnieuw landvoogdes der Nederlanden, 92. - Uitgestrektheid harer macht, 93. - Hare houding tegenover Karel, 94. - Inlijving van Friesland bij de Nederlanden, 95. - Inlijving van Utrecht en Overijsel, 96. - Nieuwe oorlog met Frankrijk; tusschenkomst van Karel van Egmond, 97. - De vrede van Kamerijk, 98. - Dood van Margareta van Oostenrijk, 99. | |
HOOFDSTUK V | ||
Karel V en Maria van Hongarije | ||
I. | - Maria van Hongarije, 101. - Zij is minder onafhankelijk dan Margareta van Oostenrijk, 103. - Aanstelling van Maria door Karel V; maatregelen te dier gelegenheid getroffen, 103. - De aanspraken van Christiaan II wikkelen de Nederlanden in erge moeilijkheden met Denemarken en met de Hanze, 105. - Maria van Hongarije ondersteunt krachtdadig de zeevaartbelangen van Holland, 106. - |
[pagina 466]
Tusschenkomst van Karel van Egmond, 107. - Bepaalde vrede met Denemarken, 108. - Vrede van Grave: vereeniging van Groningen en Drente bij de Nederlanden, 109. - Nieuwe oorlog met Frankrijk: treurige geldelijke toestand, 109. - Inval van Frans I in de Nederlanden; zijn aftocht. Houding der Staten-Generaal, 110. - Herstel van den vrede, 111. | ||
II. | - De opstand der wederdoopers, 111. - De opstand der Gentenaars, 114. Zijne oorzaken: vermindering van de politieke macht der steden, 115. - Misnoegdheid der ambachtslieden, 115. - Bijzondere toestand van Gent, 117. - Het oproer verwekt door de belasting van 1537. 118. - Het ontaardt in een proletariërsopstand, 119. - Onmacht van de Gentsche strijdbenden, 120. - Aankomst van Karel V, 122. - De ‘Karolijnsche concessie’, 123. - Hare economische gevolgen voor de stad, 124. | |
III. | - Vertrek van Karel V, 125. - Gelderland aan Willem van Kleef aangeboden, 126. - Gevaar dat daardoor voor de Nederlanden ontstond, 126. - Dood van Karel van Egmond, 127. - Bondgenootschappen van Willem van Kleef tegen Karel V, 128. - Oorlog met Frankrijk, dat ondersteund is door Gelderland en Denemarken, 129. - Inval van Maarten van Rossem in de Nederlanden, 129. - Aankomst van Karel V, 129. - Onderwerping van Willem van Kleef en inlijving van Gelderland, 130. - Vestingwerken aan de Fransche grens, 131. | |
IV. | - De Nederlanden, meer rechtstreeks bedreigd door de oorlogen van Karel V met Frankrijk na den dood van Frans I, 132. - Geldelijke en staatkundige gevolgen van dien toestand, 132. - Onbepaalde toestand der Nederlanden tegenover het Duitsche rijk, 133. - Ontwerpen, die als onafhankelijk koninkrijk op te richten, 134. - Het vergelijk van Augsburg, 136.- De pragmatieke sanctie, 137. - Reis van Philips II naar de Nederlanden, 138. - De Nederlanden tijdens den oorlog tusschen Karel V en Hendrik II, 139. - Afstand van Karel V, 141. - Besluit, 142. | |
HOOFDSTUK VI | ||
Het Land van Luik | ||
I. | - Terugkomst van Lodewijk van Bourbon, 145. - Moeilijke toestand van het Land van Luik tijdens het geschil tusschen Maximiliaan en Lodewijk XI, 146. - Willem van de Mark, 147. - Zijn verbond met Lodewijk XI tegen den bisschop, 148. - Dood van Lodewijk van Bourbon, 149.- Maximiliaan treedt tegen van de Mark op, 150. - Sluipmoord op Willem van de Mark, 150. - De burgeroorlog, 151. - De vrede van 1492 en het herstel der bisschoppelijke prerogatieven onder Jan van Hoorn, 152. | |
II. | - Verkiezing van Erhard van de Mark, 153. - Erhard's verbond met Frankrijk, 153. - Terugkeer tot Karel V. Overeenkomsten van |
[pagina 467]
Sint-Truiden, 154. - Hare bekrachtiging door het land, 155. - Erhard van de Mark en de regeering te Brussel, 156. - Vervorming der Luiksche staatsregeling ten voordeele van den vorst, 157. - Stoffelijke herstelling van het land, 159. - Invoer der Renaissance te Luik. 160. - Erhard's opvolgers onder den invloed van de regeering der Nederlanden, 160. | ||
TWEEDE BOEK | ||
DE BESCHAVING DER NEDERLANDEN IN DE XVIe EEUW | ||
HOOFDSTUK I | ||
De staatkundige inrichting | ||
Inleiding, 165. | ||
I. | - 's Vorsten gezag, bestreden onder Maximiliaan, wordt hersteld onder Philips den Goede en is algemeen erkend onder Karel V, 167. - De vorstelijke raad, 169. - De raad wordt in bijzondere sectiën verdeeld, 170. - De drie ‘Bestuursraden’, 171. - De landvoogdessen, 172. - Afschaffing van het ambt van kanselier van Bourgondië, 173. - Het bestuur der gewesten: justitieraden en rekenkamers, 174. - De stadhouders der gewesten, 176. | |
II. | - Bondgenootschappelijk karakter van den Staat, 177. - Om staatkundige redenen eerbiedigt Karel V de gewestelijke zelfstandigheid, 178. - Het particularisme verzet zich tegen de monarchale samentrekking, 180. - Veranderingen in den toestand der steden, 180, - der geestelijkheid, 182, - des adels, 184. - Nationale rol des adels, 187. | |
III. | - Oorsprong en bevoegdheid der Generale Staten, 188. - Hun gemis aan samenhang, 190. - Het groot privilege van Maria van Bourgondië heeft niet getracht daarvan een nationaal parlement te maken, 191. - Hunne vergaderingen onder Maximiliaan, 192. - Philips de Schoone en Karel V wenden zich gedurig tot hen, 193. - Aanneming der belasting door de Staten, 195. - Vertegenwoordigde gewesten, 195. - De afgevaardigden der gewesten bezaten geen volmacht, 196. - Beroep tot de provinciale Staten en tot de steden, 196. - Maatregelen door de regeering getroffen om het verzet te overwinnen, 197. - Stijgende invloed van Brabant op de Staten-Generaal, 197. | |
IV. | - Voortreffelijk bestuur van den Bourgondischen Staat, 198. - Zijn nationaal karakter, 199. - De algemeene edicten, 200. - De krijgsinrichting, 201. - De financieele inrichting, 204. - Uitgaven, door de politiek van Karel V, den Nederlanden opgelegd, 206. - De leeningen, 207. - Vorderingen van de staatkundige eenmaking der Nederlanden, 208. |
[pagina 468]
HOOFDSTUK II | ||
De economische en de maatschappelijke ontwikkeling | ||
Inleiding, 209. | ||
I. | - Het economisch particularisme verwekt onlusten in de steden onder Maximiliaan, 210. - Verval van Brugge, 211. - De oorzaken daarvan, 212. - Vlaanderen's houding tegenover Brugge, 213. - Verzanding van het Zwijn, 214. - Verval der lakennijverheid in de Vlaamsche steden, 215. - Mededinging der Engelsche nijverheid, 215. - Antwerpen wordt de markt der Engelsche lakens, 216. - Nuttelooze pogingen ten voordeele der weverij, 217. - Ellendige toestand der weverij in de XVIe eeuw, 221. - Het gildewezen belet hare ontwikkeling, 221. - Daarentegen bloeit de landelijke weverij, 223. - Haar voorspoed in de XVIe eeuw, 225. - Haar kapitalistisch karakter, 226. - Nieuwe lakensoorten: de Spaansche wol, 229. - Zij is beter dan de Engelsche voor de lichte lakens, 230. - Zelfde schouwspel te Doornijk, Rijsel, Valencijn enz., 231. - De nijverheid van Verviers, 232. - De vlasnijverheid, 233. - Hare invoering op het platteland, 233. - De tapijtweverij, 235. - Haar ontstaan, 235. - In de XVIe eeuw wordt zij een kapitalistische nijverheid, 236. - De tapijtwevers van Oudenaarde, 237. - De verordening van 1544, 237. - De kantnijverheid, 239. - Ontstaan der metaalnijverheid, 239. - Verval van Dinant, 240. - De Luiksche kolenmijnen, 241. - De wapennijverheid, 242. - Andere nijverheidstakken, 242. - Enge beschermingsgeest van neringen en gilden, 243. - Meesters en gezellen, 245. - De gilden werken nog slechts voor de plaatselijke behoeften, 245. - Invloed der kapitalisten op de economische beweging, 246. - Ontwikkeling der Noordnederlandsche zeevaart, 247. - De landbouw en de verhouding der boeren, 248. - Invloed van het kapitalisme op het landbouwwezen, 250. | |
II. | - Antwerpen, economisch centrum van den groothandel, 251. - Ontstaan zijner welvaart, 252. - Vijandschap der Vlaamsche steden jegens Antwerpen, 252. - De vreemde kooplieden vestigen er zich op het einde der XVe eeuw, 253. - Wereldsch, vrijzinnig karakter van de stad, 255. - Belangrijkheid van haren handel, 255. - Benaderend cijfer harer bevolking, 257. - De Antwerpsche nijverheid, 258. - Antwerpen, vertierweg voor de Belgische nijverheid, 259. - De Antwerpsche geldhandel, 260. - Zijne bankiers, 261. - Misbruiken der speculatie, 262. | |
III. | - Waardevermindering van het geld sedert 1550, 264. - Ontstaan eener klasse van ‘nieuwe rijken’, 265. - Verandering van het aloud karakter der burgerij, 266. - Ontstaan van een nijverheidsproletariaat, 267. - De landlooperij, 267. - Maatschappelijke noodzakelijkheid van een hervorming der weldadigheid, 268. - |
[pagina 469]
De verordening van Ieperen, 270. - Haar invloed, 271. - Het edict van 1531, 272. - Vermoedelijk cijfer van de bevolking der Nederlanden gedurende de eerste helft van de XVIe eeuw, 272. | ||
HOOFDSTUK III | ||
De Renaissance | ||
Inleiding, 275. | ||
I. | - Verspreiding der boekdrukkunst, 278. - De scholen der broeders van 't gemeene leven, 279. - Ontstaan van wereldlijk onderwijs, 281. - Verfijning der zeden, 281. - Smaak voor de oudheid en voor Italië, 282. - Erasmus, 283. - Buitengewone bijval zijner gedachten, 286. - Stichting van het College der Drie Talen, 286. - Invloed van den strijd van Karel V tegen de Hervorming op de Erasmianen: vertrek van Erasmus naar Bazel en einde van de maatschappelijke rol zijner discipels, 287. - Wetenschap in de XVIe eeuw, 289. | |
II. | - Levenskracht der kunstbeweging, 290. - Antwerpen wordt het centrum dier beweging, 291. - Nieuwe strekkingen der kunstenaars, 291. - Quinten Metsys, 292. - Eerste voeling met Italië: Jan Gossart, 293. - Zegepraal van den Italiaanschen trant, 294. - Voortduring van de nationale strekkingen in de bouwkunde, 296. - De Renaissance hervormt de beeldhouwkunst, 298. - De toonkunst, 299. | |
III. | - De Vlaamsche letterkunde. De rederijkers, 300. - Anna Byns, 301. - Onvruchtbaarheid der Fransche letterkunde, 302. - Vorderingen van het gebruik der Fransche taal, 303. | |
HOOFDSTUK IV | ||
De Hervorming | ||
Inleiding, 307. | ||
I. | - Verval van tucht en zeden der hooge geestelijkheid, 309. - De abdijen, 311. - De lage geestelijkheid, 312. - Vijandschap van volk en Staat jegens de geestelijkheid, 314. | |
II. | - Erasmus en zijne houding jegens de Kerk en de Hervorming, 314. - Eerste uitingen van het Lutherdom in de Nederlanden, 316. - Houding van de humanisten en van de regeering te Brussel, 317. - Houding van Karel V, 319. - De eerste plakkaten tegen de ketterij, 320. - Frans van der Hulst, kettermeester, 322. - Tusschenkomst des pausen, 323. - Nieuwe inrichting der inquisitie in 1524, 324. - De Antwerpsche Augustijnen, 325. - De humanisten verlaten de zaak der Hervorming, 325. - Vorderingen van dezelve onder het volk, 326. - Het volk verwerpt de inquisitie, 328. - Verzwaring der straffen in zake ketterij, 329. - Haar gevolg, 330. | |
III. | - Overlevering van middeleeuwsche ketterijen, 330. - Invoering van het anabaptisme in de Nederlanden, 331. - Zijne strekkingen, 331. |
[pagina 470]
- Onmeedoogende beteugeling van het anabaptisme, 333. - Zijn vervorming na den val van Munster, 333. | ||
IV. | - Nieuwe vorderingen van het protestantisme, 334. - Zijne voortplantingsmiddelen, 335. - Plakkaten omtrent de drukkerij, de scholen, het tooneel enz., 336. - Nieuwe inrichting der inquisitie; het plakkaat van 1550, 338. - Die maatregelen baten niet, 339. - De reden daarvan, 340. - Wezenlijke toestand der protestanten onder Karel V, 341. - Hunne getalsterkte, 342. | |
DERDE BOEK | ||
DE EERTE STADIE VAN DEN OPSTAND TEGEN PHILIPS II | ||
HOOFDSTUK I | ||
Philips II in de Nederlanden (1555-1559) | ||
Inleiding, 347. | ||
I. | - Troonsbestijging van Philips II. Gunstige omstandigheden waarin deze geschieden, 349. - Eerste maatregelen, genomen door den koning, 350. - Wantrouwen dat zij verwekken, 351. - Onbemindheid der Spanjaards, 352. - Onbehendigheid des konings, 353. | |
II. | - De geldelijke toestand, 354. - Herneming van den oorlog tegen Frankrijk, 355. - De Staten-Genaraal verwerpen de door den koning gevraagde belastingen, 356. - De veldtocht van Frankrijk, 356. - De grieven der gewesten, 357. - De negenjarige bede, 358. Vrede met Frankrijk, 358. - De Staten-Generaal te Gent: hunne houding, 359. - Maatregelen, genomen door Philips II vóór zijn vertrek, 359. - Misverstand tusschen den koning en het land, 363. | |
HOOFDSTUK II | ||
Margareta van Parma en Granvelle - De nieuwe bisdommen | ||
I. | - Geboorte en jeugd van Margareta van Parma, 365. - Hare huwelijken, 366. - Het vraagstuk van Piacenza, 366. - Margareta's karakter, 367. - Hare macht: de Consulta, 368. - Granvelle, 369. - Viglius en Berlaymont, 371. - De graaf van Egmond, 372. - De prins van Oranje, 373. - Geestestoestand van den adel, 377. - Zijn lauwheid op het stuk van godsdienst; zijn zeden; zijn politieke houding, 378. - Verbittering verwekt door Philips' getalm, de Spaansche troepen terug te roepen, 379. - De oprichting der nieuwe bisdommen, 380. - Misnoegdhaid welke zij verwekt, 382. |
[pagina 471]
II. | - Algemeene haat tegen Granvelle, 384. - Philips II wil zich bemoeien met Frankrijk's zaken, 385. - Staatkundige oppositie onder den invloed der edelen en der Staten van Brabant, 386. - De bond der edelen, 386. - Hij zoekt een toenadering met Duitschland, 387. - Invloed van de Fransche godsdienstoorlogen op de Nederlanden, 388. - Montigny, afgezant bij den koning: zijn mislukking, 388. - Margareta van Parma scheidt zich van Granvelle af, 389. - Vertoogschrift der edelen aan Philips II, 389. - Antwoord des konings, 390. - Stijgende moeilijkheden. 391. - Philips II besluit er toe, Granvelle terug te roepen, 391. | |
HOOFDSTUK III | ||
Calvinisten en Geuzen | ||
I. | - Wederzijdsche houding van Lutheranen en Calvinisten in de staatkundige kwestie, 394. - Begin der Calvinistische voortplanting in de Nederlanden. 396. - Verklaring van dien bijval: de herders, 397. - Engeland biedt hun een schuilplaats, 398. - Lauwheid der katholieken, 399. - Onheilspellende voorteekens, 399. - Nederlandsche studenten te Geneve, 401. - Het kapitalisme baant den weg aan het Calvinisme, 401. - Invloed der Hugenoten, 402. - Oproer in de Vlaamsche nijverheidsstreken, 404. - Beroerten te Valencijn, 405. - Herstel der orde, 406. | |
II. | - Begoochelingen van Margareta van Parma, na Granvelle's vertrek, 407. - Zij valt onder den invloed der edelen, 408. - Politiek programma der edelen, 408. - Vrees welke hun de uitwijking der hervormden in Engeland veroorzaakt, 410. - De openbare meening eischt de verzachting der plakkaten in zake ketterij, 411. - Graaf van Egmond gaat naar Spanje, 412. - Halsstarrigheid des konings, 413. - De brieven van het bosch van Segovia, 413. - Uitbarsting der volkswoede, 414. - De godsdienstkwestie vermengt zich met de staatkundige kwestie, 416. - Oranje wil een godsdienstvrede als in Duitschland invoeren, 416. - De onverzoenlijkheid der Calvinisten doet dat ontwerp schipbreuk lijden, 417. - Vorming eener Calvinistische partij, 418. - Het eedverbond der edelen, 419. - Verzoekschrift aan de landvoogdes, 420. - De Geuzen, 421. | |
III. | - Gisting in het volk, 422. - Stoutmoedigheid der Calvinisten na Margareta's bewilligingen aan de edelen van het eedverbond, 424. - De Godsdienstgeuzen, 424. - Vermenigvuldiging der preeken, 425. - Besluiteloosheid van Margareta, 426. - Verstandhouding tusschen het eedverbond en de Calvinisten, 427. - Nieuw vertoogschrift aan de landvoogdes, 428. | |
IV. | - Opgewondenheid verwekt, door de preeken, in de nijverheidsdistricten, 429. - Opstand der beeldstormers, 432. - Houding der edelen en der landvoogdes, 433. - Schijnbare toegevingen des konings, 433. - Margareta moet er toe besluiten de preeken toe te laten. 434. - De godsdienstvreden, 435. - Margareta neemt Mans- |
[pagina 472]
feld tot raadsman, 436. - Botsingen tusschen katholieken en protestanten. Mislukking van den godsdienstvrede, 436. - Egmond treedt de regeering toe, trots Oranje's aandringen, 437, - Margareta vat den strijd tegen de protestanten aan, 439. - Belegering van Valencijn, 439. - Gevecht bij Austruweel, 439. - Zegepraal van Margareta. Deze raadt den koning gematigdheid aan, 441. - Philips blijft onwrikbaar. Hij zendt den hertog van Alva naar de Nederlanden, 442. | ||
Alphabetisch Register | blz. 445 |