De cirkel. Hommage aan Marie Hertzdahl-Bloemgarten
(2011)–Marja Pinckaers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
Joods plankjeHET BOEKJE MET JIDDISCHE LIEDJES dateert uit 1960. Het is een van de eerste ‘Joodse’ boekjes die ik in de loop van de jaren heb aangeschaft. Ik geef het aan Stéphanie met de woorden: ‘Jood-zijn is niet allemaal kommer en kwel.’ We willen al mijn boeken over Joodse identiteit, over de oorlog '40-'45 en de jaren daarvoor en over de Joodse cultuur bij elkaar zetten. We grasduinen in de boekenkasten op zolder. Ik kom Epsteins Children of the Holocaust tegen, dat Ima me stuurde toen ik een jaar of achttien was. De prachtige romans van Carry van Bruggen, Chaim Potock, Eli Wiesel en Isaak B. Singer duiken op tussen al die andere boeken die ik in de loop van de tijd heb verzameld en grotendeels gelezen. Ik houd de twee delen Rozijntje van Clara Asscher-Pinkhof in mijn hand, die ik voorlas aan mijn dochter. Ik weet nog hoe we allebei in snikken uitbarstten toen het verhaal uit was. Zo mooi. Net zo prachtig als het aangrijpende Danseres zonder benen van dezelfde auteur, dat ik ooit cadeau kreeg van mijn baas. Of het inspirerende boekje van Ellen Santen, Aan twee minuten heb ik niet genoeg, waar ik kort met haar over correspondeerde omdat ik de zoektocht naar haar Jood-zijn zo herkende. Als Stéphanie en ik klaar zijn, hebben we twee boekenplanken vol. We spreken af dat ze alles mag lezen, als ze het maar weer terugbrengt. In mijn allereerste boekenkast staat alles bij elkaar wat met Joden en jodendom heeft te maken. Telkens als ik een boek aanschaf met dit thema, komt het op dat ene plankje. Dat is mijn geheime bibliotheek. Toegankelijk voor mij, onopvallend voor degene die toevallig in mijn boekenkast grasduint. Ik geneer me een beetje voor mijn verzameling Joodse boeken, zoals ik ze noem. Ik weet ook niet goed waarom. Misschien vinden anderen mij obses- | |
[pagina 45]
| |
sief. Dat vind ik geen prettige gedachte. Achteraf gezien is het natuurlijk wel zo. Obsessief. Pas nadat ik de film Shoah van Claude Lanzmann heb gezien, een jaar lang aan een gespreksgroep heb deelgenomen met tweedegeneratiegenoten en een cursus jodendom heb gevolgd bij de Liberaal Joodse Gemeente, durf ik alle literatuur met een Joods thema tussen mijn andere romans te plaatsen. Naslagwerken, geschiedkundige en overige boeken over het jodendom en de Holocaust blijven weliswaar apart, maar komen nu toch voor derden in het zicht. Mijn Joodse bibliotheek komt begin jaren '90 uit de kast. En daarmee ikzelf ook. Omdat er in de loop der jaren steeds meer boeken komen, wordt nog wel eens intern verschoven en verhuisd. Soms moet er wegens ruimtegebrek echt wat weg, naar een antiquariaat in de buurt. Het kost me telkens hartzeer om met een volle tas daarheen te lopen. Een boek weggooien, dat kan eigenlijk alleen als het betreffende boek erkend flut is, vind ik. Of zo gedateerd dat je er toch niets meer aan hebt, zoals sommige studieboeken. Goedkope pockets verdwijnen na dertig jaar vanzelf. Zo ontstaan langzamerhand kasten met het mooiste wat ik heb. En kasten met oudere, soms versleten boeken die ik niet weg wil doen omdat ze te veel voor mij betekenen. Dat zijn niet alleen romans, schoolboeken en poëzie. Ook kinderboeken en stripverhalen. In mijn mooiste boekenkast staat tegenwoordig vrijwel uitsluitend literatuur. De Thora hoort helemaal boven in de kast, ook vanwege het formaat van het boek. Daar staan ook het prachtige MemorboekGa naar eind44 en de kroniek PinkasGa naar eind45 over de Joodse gemeenschappen in Nederland vóór de oorlog. Deze boeken zijn nog van mijn moeder geweest. Zo is er in mijn boekenkast uiteindelijk toch weer een Joods plankje. |
|