De cirkel. Hommage aan Marie Hertzdahl-Bloemgarten
(2011)–Marja Pinckaers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Blok 10‘EINDELOZE RIJEN: VROUWEN LINKS, MANNEN RECHTS, en de vrachtauto's voor ouden, zieken, kinderen, moeders met baby's... Maar de vervreemding ging verder. We werden voortgedreven en kwamen aan bij de EntlausungGa naar eind37.We moesten álles afgeven, we werden kaal geschoren, stonden onder een douche en bleven zo urenlang staan wachten op kampkleren. Je herkende niemand meer... Marie, Marie! Waar, ben je? Hier, Ima. Maar, wáár dan? Hier, naast je. Waar dan? Wie ben jij dan? Ze pakte mijn hand en ik herkende haar door haar stem. Een eigenaardige stem: zacht, zelfbewust, tikje koppig en eigenzinnig. Tegen die stem kon ik nog aanleunen. Ten slotte de kleren: kaki broeken en jasjes van pas aangekomen Russische krijgsgevangenen. Er was namelijk plotseling besloten één barak in het mannenkamp voor experimenten in te richten. Een zaal met honderdtachtig bedden, drie hoog boven elkaar, twee aan twee naast elkaar. Daar hokten we in, ontworteld, niets meer begrijpend, de meesten weigerden zelfs eten. Na enige dagen kwam een Aufseherin. Die reikte ieder willekeurig een jurk aan. Voor Marie bestond het uit een grijze trui met bruine overgooier. Later kwam er nog een blauw gebloemd schort bij. We werden ingedeeld in verschillende commando's: kleren verstellen voor de SSGa naar eind38 kruiden zoeken voor de SS.’Ga naar eind39 Stéphanie en ik hadden de woorden die Ima uitsprak op oma's crematie nog eens overgelezen toen we het Stammlager van Auschwitz bezochten. Daarna zaten we samen lang op het stenen trapje voor de ingang van Blok 10. Dat was de barak waar de SS-dokters medische experimenten uitvoerden op vrouwelijke gevangenen. De enige barak met vrouwen in het mannenkamp van Auschwitz.Ga naar eind40 Mijn oma werkte er als verpleegster en ving er meisjes op die door de SS werden misbruikt in diezelfde barak. ‘Schwester | |
[pagina 42]
| |
Marie is voor velen die hier kwamen een troost geweest,’ zei tante Phity. Zij kon het weten, want zij was er ook. Ook oma ontkwam uiteindelijk niet aan de experimenten, waar ze jaren later nog last van had. ‘Amper daarvan bekomen overviel ook haar de alom heersende roodvonk. Dat ze daarvan genas dankte ze hoofdzakelijk aan een andere vriendin, Martha Kaplan, een kordate dienstbare vrouw. Zij kreeg het onmogelijke voor elkaar: iedere dag kwam ze terug van het kruidencommando met iets van verse groente: een aardappel of een ui, paardenbloemblaadjes of zuring, wilde sperzieboontjes, een teentje knoflook, bramen. Ze bemachtigde een plaatsje bij de Kachel-OfenGa naar eind41 en kookte een soepje en nóg zie ik haar trotse lachje waarmee ze Marie dat brouwsel bracht. Deze soepjes en die zorg: het was voor Marie een levenselixer.’Ga naar eind42 We zaten nog steeds op het trapje voor Blok 10 en zeiden niets. De voorjaarszon scheen uitbundig. Dat moest mijn oma ook hebben meegemaakt. Dat kon niet anders. Ik probeerde me voor te stellen wat er allemaal gebeurd was in deze barak. Al die vrouwen als levende proefkonijnen voor misdadige medische experimenten. Hier was ook het ‘kamertje’ waarover mijn oma het had in één van haar brieven uit Zweden. Het kamertje, zo schreef ze, ‘dat ik 's ochtends om vijf uur aan het opruimen was, toen Ima kwam vragen of ik gek was. We moesten toch evacueren.’ Op dat moment, 18 januari 1945, waren de Russische troepen al in aantocht die Auschwitz een paar dagen later zouden bevrijden. Maar toen was mijn oma al op weg naar een ander concentratiekamp. Ik wreef met mijn hand over een van de traptreden. Het grijze oppervlak voelde ruw aan. Oma had zeker hierover gelopen als ze naar buiten moest voor het appel. Vanaf onze zitplaats op het trapje kon je goed zien hoe Blok 10 via een open binnenplaats was verbonden met Blok 11. Dat was de strafbarak met de ondergrondse cellen, waar zoveel mensen waren geëxecuteerd. Ze werden gewoon uit de rijen gehaald tijdens de eindeloze tel-appels. Oma had | |
[pagina 43]
| |
verteld dat ze moest toekijken toen vier van ‘hun’ vrouwen werden opgehangen. In het Poolse museum hadden we ze gezien op levensgrote foto's. Indrukwekkende zwart-witafbeeldingen van vier prachtige jonge vrouwen, vermoord door de SS. Ik herkende ze meteen uit het verhaal van mijn oma. Blok 10 is nu hermetisch afgesloten. Misschien wel uit piëteit voor wat daar binnen is gebeurd. Het is ook best mogelijk dat deze barak later wordt opgeknapt en dan te bezoeken is. Zeker is dat oma er was vlak voor het kamp werd ontruimd door de Duitsers. Dat gebeurde toen de Sovjettroepen naderden. Oma zat toen al een tijdje te wachten op een bijzondere patiënteGa naar eind43 die ze moest verplegen. In de Poolse winterkou had zij het ‘geluk’ dat het kamertje waar ze in verbleef, was verwarmd. Stéphanie en ik liepen om de ziekenboeg heen. Het roodstenen gebouw was groter dan ik had gedacht. Aan de achterkant stonden we weer een tijdje stil. We keken uit op wachtposten. En rijen prikkeldraad, die de grens van het kamp markeerden. Daarachter mooie bomen en ander groen. Ik kon me niet voorstellen hoe dat uitzicht toen moet hebben gevoeld?
Ten slotte hebben we bij Blok 10 een steentje gelegd, voor al die vrouwen die hier zijn gebleven. Mijn oma kwam gelukkig weer thuis. |
|