Emil zei: ‘Papa, hij jokt.’
Papa zei: ‘Omdat jij hem gewezen hebt zal je ook meer krijgen.’ En vader gaf hem een flink pak slaag. Daarna liep vader naar Emil die zo rustig op een bankje zat. Vader pakte hem vast en zei: ‘Ik ben er zeker van dat jij ook mijn geld hebt weggehaald. Waarom moet je dan jokken dat jij er niet bij was?’ Emil beefde als een blad. Hij zei: ‘Papa, ik ga het nooit meer doen.’ Hoewel hij dit zei, gaf vader hem toch een flink pakslaag. Vader nam toen zijn spaarpot en zei: ‘Vanaf nu laat ik mijn spaarpot hier op de ijskast. En niemand mag er wat uit weghalen! Wat niet van jou is mag je niet wegpakken! Is dat begrepen jongens?’
Ze antwoordden: ‘Ja, papa.’
Toen moeder van de markt kwam en Fred zag huilen, vroeg ze: ‘Wat is er met jou gebeurd?’
Hij gaf moeder geen antwoord, maar vader zei: ‘Hij en Emil hebben mijn geld gestolen uit de spaarpot.’
Moeder zei: ‘Als jullie willen kunnen jullie het nog een keer doen, dan zal ik jullie wat moois leren. En wanneer ik mijn lekkers in de ijskast zet weet niemand wie de dader is, wie mijn dingen wegneemt.’
Vader zei. ‘Vrouwtje, we zullen een slot op de ijskast zetten, dan zal dit gedoe ophouden. Wij voeden hier geen dieven op.’
Moeder zei: ‘Dat lijk me een goed idee.’
Vader ging naar de winkel, kocht een slot en zette dat op de ijskast.