De kassier stond te beven en zei: ‘Meneer Dofi, alstublieft, als u morgen komt, dan zult u uw geld wel krijgen.’
Dofi zei: ‘Meneer, als ik morgen kom, en ik mijn geld niet krijg, moet u niet meer in Coronie zijn,’ en liep weg.
De volgende dag tegen acht uur ging Dofi weer naar het kantoor. De overheid had reeds gestort. Dus Dofi kreeg zijn geld en ging snel naar de winkel om die televisie te kopen. Hij kocht hem en ging er mee naar huis.
Vrouw Lène en de kinderen waren blij dat Dofi die televisie had gekocht. Die dag is Dofi niet gaan werken.
In de avonduren zaten Dofi en zijn gezin in de voorzaal naar de televisie te kijken. Er draaide een spannende cowboy film. Op een gegeven moment loerden twee mannen op elkaar om elkaar te doden. Eén van hun vond een gelegenheid om die andere kerel, die achter een deur schuilde, te kunnen doden. Hij richtte zijn pistool op die man. De filmkamera wees de loop van het pistool naar het scherm toe.
Plotseling schreeuwde één van die jongens van Dofi: ‘Papa, die man wil me schieten.’
Vrouw Lène zei: ‘Dofi, die man wil mij ook schieten. Doe dan iets!’
En ze gingen allemaal snel in de slaapkamer schuilen. Dofi nam zijn jachtgeweer en kroop stilletjes achter een stoel in de voorzaal.
Op hetzelfde moment loste de man een schot: Pang. Toen vrouw Lène dat hoorde, vroeg ze: ‘Dofi, heeft die man jou geschoten?’
Dofi antwoordde: ‘Nee, maar ik zal hem wat leren,’ en hij richtte zijn geweer naar de televisie toe.
De man in de film begon te lachen, daar hij zag dat die kerel dood was.