broer niet. Hij liet hem zijn gang gaan. Net toen deze het wormpje pikte, sloeg de jongen hem met een stok dood.
De witte vogel begon te lachen en vloog onmiddellijk naar huis. Toen zijn moeder de zwarte vogel niet zag, begreep zij wat er gebeurd was. Ze zat zo droevig en begon te huilen. Maar in plaats dat de witte vogel zijn moeder troostte, begon hij te lachen en zei: ‘Mama, waarom huilt u. Dit is zijn eigen schuld geweest. Maar ik ben er zeker van dat geen enkele stok mij dood slaat. Ja, ja! Mijn broer is er niet meer. Nu ben ik alleen en dat vind ik fijn.’ De moedervogel bleef echter maar huilen.
De volgende dag ging de witte vogel heel vroeg weg, zonder zijn moeder iets te zeggen. Hij vloog weer naar de boomtak langs de kreek. Het waaide zo heerlijk. Hij zei: ‘Gisteren heeft die jongen mijn zwarte