wegen hunne gratien, hun geloof, hunnen onvermoeyelijken drift om God te behaegen, de zuyverheyd, de gehoorzaemheyd, den Heyligen haet huns selfs, die in hunne herten woonen? Numera stellas si potes. Telt die sterren zoo gy kont. Gen. 15. 5. Het zal ligterlijker de sterre des Hemels te tellen zyn, als de deugden, de gaven, de heldadige werken van zoo veele Dienaers en Dienaeressen Godts, inde Cloosters, in de wildernissen, inde werelt selfs, in alle soorten van staten en ampten. Stelt nu eens ten vergelijke, alle uwe Deugden neffens alle die: en siet gy niet, dat het zoude wezen in gelijkenis stellen, de potaerde huttekens, die kinders om tyd-verdryf maken op het velt, by den Tempel en t'goude huys van Salomon? Gy zult die Heyligen aenzien, en zeggen, ik heb gezondigt. Respiciet homines & dicet peccavi Job. 33. 27. Dat gy u op die wyze eens wilde vergelijken met ernst en aendagt, gy zoud van schaemte u hooft laten vallen op d'aerde. Et dices: peccavi. Uwe deugden zouden met zoo veele fouten gemengelt voor den dag komen, dat