gelyk in een Potteken van aerde. Habemus Thesaurum in vasis fictilibus. 2. Cor. 4.7.
Waer uyt dies te meer blykt uwe verworpentheyd: swakheyd en behoeftigheyd. Voorts de gratie, ik spreke van de alder-eerste, is geheel van God, en heel uyt God, geschaepen van syne Almogentheyd, en ons verdient door het Bloet van den Verlosser; noghte de ziel-kraghten en hebben eenigh deel in eene zoo dierbaere gaven, die sig wel konnen schikken om die te ontfangen, maer niet door hun eygen kraght, maer alleen door die van den Alder-hoogsten. Corimundum crea in me Deus; Ps. 50. 12. Een suyver herte schept in my, ô God. Zoo dat om te besluyten wie en wat gy zyt; zonder deze gratie, men u moet toe-passen de woorden van Job. 10. 22. als zynde, Terra miseriae & tenebrarum. Aerde vol ellende en duysternisse; Ubi umbra mortis, & nullus ordo sed sempiternus horror inhabitat. Daer in woont de schaduwe des doodts, en geen geschiktheyd, maer eene eeuwige grouwelykheyd. Een enkele ellende, die ongelukkiger is, als den Niet syns selfs.