Pastoor te Wakken
Hugo Verriest had veel gewerkt te Ieper, was er veel ziek geweest, had er voor zware lasten gestaan. Hij had schulden gevonden toen hij er aankwam; hij had gebouwd en zich afgesloofd om het nodige geld te vinden dat de kosten zou dekken. Geld is een kwa beest en... Verriest was geen financier. Daar waren moeilijkheden ontstaan tussen hem en het bisdom over zekere te Brugge gestorte gelden. Brugge wilde niet luisteren, Brugge werd balorig. Verriest die zoveel geofferd had als hij kon, werd gepromoveerd tot... pastoor te Wakken.
Wakken is een schoon, ruim dorp. Het is een nabije gebuur van de Oostvlaamse Leiestreek. Een lange straat die voorbij de kerk voert en vanwaar uit men links en rechts een uitzicht zonder onderbreking heeft van akkers en lage pachthoeven, van bomen die te dun schijnen om de zucht van de vlakte te dragen.
In een van de notaboeken waarin Hugo Verriest zijn gedachten neerschreef, zijn schema's voor artikels of de zovele eventuele boeken - onder andere over de Gezellestam waarmee hij André De Ridder in 1908 liet opsnijen -, heeft hij geschreven: