natuurlijke wijsheid. Maar het duurde niet langer dan een paar dagen of Pieter hoorde dat de vent op zijn sokken afkwam.
- ‘God heeft u de genade gedaan u in slavernij te voeren om u nader tot de kennis van de waarheid en tot de verfoeiing van de afgodisterij te brengen.’
Zo sprak hij Pieter Fardé aan op een mooie dag, na volbrachte arbeid, toen de avondstemming van de woestijn over Agades zich leggen kwam.
En dan begon het duel.
Het was voor Pieter Fardé alsof men pekel goot in een open wond met over zijn geloof te spreken als over afgodisterij. De eerste repliek was niet mals en Calvijn kreeg het lelijk te verduren. Maar de beide mannen hadden te zeer het proselietendom in hun lijf om niet tot de geleerdheid van gesprek over te slaan. Voor Louis de la Place was het een kwestie van samenwerking, - zo tenminste gaf hij voor. Het kwam er, volgens hem, op aan om hem bij te staan en met verenigde inspanning heel de bevolking tot het kristendom over te halen. Maar dit moest dan op ruime grondslag geschieden. Niet met het overplanten van de afgodisten-praktijken van het papendom, zoals daar zijn de sakramenten en nog andere uitwendigheden. Waarop Pieter Fardé in geleerdheid en citaten des Bijbels opsteigerde. Hij werd solemneel, zoals telkens als hij niet sprak met exempelen voor de ruwe en eenvoudige zielen. Hij voelde zich staan op de rots van Petrus: buiten de Katolieke, Apostolische, Roomse Kerk was alleen dwaling en bedrog.
Dit duurde zo een week aan een stuk, tot de la Place zijn poging opgaf. Aan zijn kant ook begon hij zijn medeslaven over geloofszaken te prediken, vooral bij deze lieden welke met zichtbaar plezier naar Pieter Fardé luisterden. Maar het anderhalf jaar dat hij onder hen had doorgebracht was voldoende geweest om hem hatelijk te maken. Een geniepigerd en een overdrager was hij steeds gebleken en de mensen vertrouwden hem niet.