dorpsplein hun lichaam geselden. Ik doe ook boete en kastijd mijn lichaam. Maar ik wilde weten of de broederschap van de geselaars bestaat, want waar vele mensen te zamen zijn is God in hun midden. Grete bloosde en zei kortweg:
- Die tijd is lang voorbij. Ik heb een man en een kind, en een gehuwde vrouw heeft last genoeg te dragen.
En Niklaas antwoordde:
- Wij hebben allemaal andere lasten te dragen dan deze van brood en liefde. Want het onrecht van deze wereld is zo groot dat velen samen moeten zijn om de last van dit onrecht te dragen.
Grete zegde:
- Zo sprak de oude man met de baard toen hij zegde dat het woord Gods hem in de mond werd gelegd.
Zij zaten nog een poosje zonder veel te zeggen, toen stond Niklaas op en ging terug naar zijn ledig huis. En die nacht spraken de stemmen luider dan voorheen en hij kwam uit die nacht verzwakt en koortsig.
Maar na zijn bezoek zat de soldaat Johan zwijgzaam naast zijn vrouw want er was veel opnieuw opgestaan wat zij dood dachten en allebei keken zij meer dan gewoonlijk naar het kind, dat zijn lichaam koesterde in het warme heikruid.
Toen zij echter naast elkaar lagen in de duisternis van de hut, sprak Grete:
- Ik dacht dat dit alles voorbij was.
En Johan antwoordde:
- Dat is de nieuwe geest die onder de mensen zal komen, zoals pater Bruno heeft voorspeld.
Zij sliepen in met onrust in het hart.
De boer Niklaas voelde zich weldra gedrongen om de stemmen, die in hem spraken, te gehoorzamen en hij begon rondom