Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Lente aan 't front De Meidoorn wiegt aan haag en kant Zijn witte bloesems uit, En op 't verwilderd weideland Heerscht boterbloem en puid. De jonge kikkers, levensblij, Aan 't kwaken in het riet, En storen zich aan u, aan mij, Noch aan de obussen niet. Want 't menschdom-dom mensch-kapt en kerft, Slaat razend om en door! De fronten moeten rood geverfd - Wie weet er juist waarvoor? - En aait de groene Mei het hart Van elk vol lenteroes, Soldaten, uw gemoed gehard, Stil, krijgers, houdt u koes! Nijpt flus uw lust en blijheid dood, En mort noch maakt gebrom, Gij vecht en kampt en smijt met schroot... Ja, 'k weet niet meer waarom. Intusschen laat het blij gevier, Denkt om uw hoogen roem! De Mei is maar voor plant en dier, Voor puid en boterbloem. Gaande naar Kruis-Abeele, 23 Mei 1918. Vorige Volgende