Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Heimwee Hoog op zijn observatiepost, - Veldkijker omgekeerd - Tuurt hij naar 't weiland, groengedost, Vol bloeme' en zonnekleert, Een jonge vrouw met nijvre hand Hooit er het geurig gras... Wat of in het bezette land Zijn liefste doende was? De krekel kriept in 't hooge lisch Dat rond de hoeve tiert Waarvan het dak doorschoten is Waarom het onkruid wiert, De krekel die zoo menigwerf Geluk spelde in den haard... Of ver ginds op zijn vaders erf Zijn zang nog vreugde baart? De zomermiddag, warm en licht, Soest vredig allentom; Geen krijgsgedreun... tenzij, wellicht Heel ver, een dof gebrom; In ingetogen ruste staan De velden als in beê... Waarom zal straks 't kanon weêr gaan, Waarom en is 't geen vreê? Aug. 1918. Vorige Volgende