Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] De Fransche weduwe Met mijn regiment in rust Op een dorp nabij Boulogne, Had 'k mijn kamer langs de kust In de villa van vrouw Hogne. Zij was weed'we met drie zoons Toen de stormklok joeg: ‘Te wapen!’ En drie krijgers uit 't Bouloonsch Togen uit om eer te rapen. De eerste viel in Henegouw; Bij Verdun sneefde de tweede, En den jongsten werd - o rouw - Arm en voeten afgesneden. De oude moeder sust haar wicht, Haren zoon, ineengekrompen Van de pijn, die huilt van jicht Aan zijn drietal roode stompen. O 'k beklaag uw beider lot, En 'k begrijp uw wreed in-nood-zijn Als gij schreit, vrouw: ‘Dank u, God Dat mijn andre jongens dood zijn.’ Condette-bij-Boulogne, Oct. 1917 Vorige Volgende