Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Nachtliedje De nacht is eenzaam ijl ontvouwd; De glimworm glinst langs 't struikelhout Waarvan de wind de wijmen vouwt... De nacht is koud. De sterren spreîn hun gulden glans Over den valen hemeltrans Waarvan de maan, uit wolkenschans, Schiet op ten dans De zee ruischt immer eindloos voort, En, overslaand op rotskust, hoort! Bruist diep en droef... en, ongestoord, Deint immer voort... Mijn hart klopt stil, en traag, en koud; Ik voel mij zoo wanhopig oud... -‘Sa, niet versaagd, wees jong en boud!’ Mijn hart is koud... Vorige Volgende