Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Voor 't reveil De koekoek roept zijn morgengroet ‘Koekoek! Koekoek!’ zoo blij Dat 't vooglenvolk in haag en kant aan 't snaatren gaat - en hij De lucht inschiet, een tuimlaar maakt, zijn nabuur-koekoek na En dat de merel spottend bekt: ‘Bekijk dien gek, ha! ha!’ De zon gaapt over de Oosterkim, en blaast meteen de wei Vol perelvlammen benglend aan het kruid van groes en hei, Aan kolle en winde en boterbloem; waar ook ik ga en sta 't Is al één heerlijkheid van dauw, och dat ze niet verga! Piotten, kanonnieren, die te slapen ligt, ei, ei! Komt uit! geniet met volle, longen 't morgenfrisch en - vei, Sa roert u, want de hitte valt en dra is 't al te spa... Hoort! de trompetter blaast 't reveil: ‘Staat op! staat op! Tra ra!’ 2 Juli 1918 Vorige Volgende