Onder den hiel(1920)–Filip de Pillecyn, Jozef Simons– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Stille nacht aan den Yzer In 't maanlicht zilvermat ligt de Yzervliet Te droomen in den nacht. Het hooge riet Langsheen zijn boorden bergt de schaamle vlam Van 't witte roosjen op zijn ranken stam En van de tuiltjes Sint Johannisbloemen. Heel ver in 't moer een puid die kwekkerekt Over de meerschen, even maar, gewekt Door vliegeniers die hoog in 't luchtruim zoemen. 't Is al zoo zomersch teer en vredig stil. Langsheen de lijn, waar men niet vechten wil Van nacht, gaat soms een lichtbal traag en flets De lucht in, kijkend of er somtemets Aan de overkant, verraderlijkerwijze Niet één die heilge stilte storen wou. Maar neen, Niets roert er... alles slaapt... Mijn wake is heen En 'k ga ter rust, mijn stappen doovend, lijze... 30 Juni 1918. Vorige Volgende