compromis-vrede kon sluiten, hun houding tijdens de oorlog hun de kans gunde om invloed te laten gelden waar het de lotsbestemming van Vlaanderen betrof, was één zijde van de zaak. Maar tevens was er deze overweging dat, bij een Duitse overwinning, hier een georganiseerde macht moest zijn om de volkspersoonlijkheid van Vlaanderen te verdedigen tegen de assimilatieneiging die, met Duitse steun, zich hier aftekende. Het is het tragisch karakter van onze Beweging dat zij steeds op oppositie moest worden gericht.
Wie zou, in dit geval, hier het verzet hebben gevoerd, als alles beslecht was en ‘le maquis’ uit de aard van de zaken met het einde van de oorlog verviel? Wij hebben het gekruip gezien, het ‘Heil Hitler’ uit franskiljonse monden gehoord; wij kennen onze pappenheimers. En wij weten toch ook dat de Kerk een ‘Te Deum’ zingt voor de overwinnaar, deze hete dan Napoleon of Hitler.
Degenen die hun houding hebben herzien na Stalingrad, de talrijken die ter zelfder tijd het V.N.V. en De Vlag en de weerstand met hun beurs steunden, wachtten het ogenblik af ‘pour voler au secours de la victoire’. Zij hadden het in beide gevallen gedaan.
Zij die zeggen dat wij op een verkeerd paard hebben gewed, leggen ons hun eigen maatstaf aan. Wij hebben niet gewed want ons paard heet Vlaanderen. En als wij zagen dat wij de prijs zouden betalen van wat wij voor Vlaanderen hadden gedaan hebben wij niet gedeserteerd. Wij hebben de verzekeringspremie betaald voor een brand die niet is uitgebroken.