de zinnen, als men ze door verschillende voegwoorden verbindt.
Het voegwoord wordt somtijds weggelaten:
Gij kunt niet uitgaan: het regent – Bo no por salie: awa seroe ta cai. |
Men verdeelt de voegwoorden in nevenschikkende en onderschikkende, naardat zij zinnen van gelijken of ongelijken rang verbinden.
De nevenschikkende voegwoorden worden verdeeld in:
1o. | aaneenschakelende:
en – y |
zoowel – tanto |
als – si. |
niet alleen – no solamente |
maar ook – ma tambe. |
|
2o. | Tegenstellende:
of – of |
of – of – of – of |
noch – ni |
maar – ma (pero). |
|
3o. | Redengevende:
want – pasobra |
omdat – pasobra. |
|
De onderschikkende voegwoorden kan men verdeelen in zooveel soorten, als er verschillende betrekkingen bestaan tusschen den hoofdzin en afhankeliiken zin.
Enkele soorten zal ik hier aanstippen:
1o. | Plaatsbepalende:
waar – unda |
waarheen – camina – unda |
werwaarts camina. |
Ga werwaaats uw plicht u roept – Bai camina bo deber ta jama bo. |
|