Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdScènemuziek en Reien bij Vondels Faëton (1937)Rotterdam, 11 december 1937 Het treurspel behandelt de mythologische gebeurtenis welke door Ovidius beschreven is. Faëton, zoon van de zonnegod Febus, dwingt zijn vader de gunst af, eenmaal in diens plaats de zonnewagen te besturen, om aldus aan zijn vijanden zijn goddelijke afkomst te tonen. Te jong en onervaren als hij is, slaagt Faëton er niet in het gespan zijns vaders in het rechte spoor te houden; de vurige zonnewagen steekt aarde en hemel in brand en slechts doordat Jupiter de ‘dolle wagenaar’ met zijn bliksem treft en in zee doet neerstorten, kan een einde gemaakt worden aan het gevaar. Het eerste bedrijf voert Faëton met zijn moeder Klymene en zijn drie zusters ten tonele. Nadat Klymene aan haar zoon zijn goddelijke afkomst onthuld heeft, volgt de eerste rei, een magistrale schildering van de zonsopgang, welke vooruitloopt op Febus' verschijnen in de tweede akte. In dit tweede bedrijf vinden de gebeurtenissen plaats welke het verloop van het treurspel bepalen. Nadat Faëton met de zonnepaarden weggereden is, behandelt de tweede rei het conflict tussen ouders en kinderen. De slotzang van deze rei wendt zich weer terug tot de gebeurtenissen van het ogenblik: ‘Laat ons haar (Klymene) gedurende de tocht van Faëton alle achterdocht benemen of hem iets mocht deren.’ Hierna volgt reeds dadelijk de aankondiging van de catastrofe: Juno verschijnt en stelt Febus aansprakelijk voor de noodlottige afloop van het avontuur. De derde rei stelt het begrip tijd op de voorgrond: ‘Wy tellen d'oogenblicken van dezen bangen dagh. En sidderen en schricken. Men hoort allengs gewagh van 't ongeluckig mennen des wagens, hemelhoog gevoerd op hoef en pennen.’ In het vierde bedrijf besluit de Hemelraet tot Faëtons dood. Febus is niet bij machte zijn zoon te redden. De vierde rei schildert de ontknoping en Faëtons val. Het laatste bedrijf wordt gevuld door het bodeverhaal van De Faem en Febus' klacht. De afsluitende muziek klinkt, nadat Jupiter en de Hemelraet Febus toegesproken hebben en hem vermaanden ‘het gerâbraeckte en den wagen in zijn orden te herstellen’ en voort te gaan met het mennen van de zonnewagen, zonder welke de wereld duister ligt en geen leven kent. | |
[pagina 901]
| |
Bij deze concertuitvoering vervalt een enkele scènemuziek welke te nauw met de handeling verbonden is. Tot uitvoering komen dus achtereenvolgens: de vier reien, geschreven voor stem en tegenstem, Febus' klacht (melodrama) en de slotmaten, zonder Jupiters laatste woorden. De muziek is geschreven voor sopraan en bariton, met begeleiding van dertien solo-instrumenten en duurt plusminus 30 minuten. De vier reien afzonderlijk zou men kunnen opvatten als een vocaal-instrumentale kamersymfonie in vier delen. Men geve zich echter rekenschap van het feit dat de muziek in haar geheel ontworpen werd ten behoeve van een vertoning van het volledige treurspel, zodat het wenselijk mag heten dat men zich op de hoogte stelt van hetgeen in de omsluitende vijf bedrijven op het toneel gebeurt. Met het bovenstaande zij hiertoe een korte handleiding gegeven. |
|