Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTweede symfonie (1921)Première: Amsterdam, 2 november 1922 Het werk is ontworpen en voltooid in de zomer van 1921 (mei-september) gedurende een verblijf in Italië en Italiaans Zwitserland. De constructie van het tweedelige stuk is zo eenvoudig dat ik meen, ter oriëntering, met de volgende compositorisch-technische mededelingen te kunnen volstaan. Het eerste deel is van stemming en van constructie slechts inleiding tot het tweede deel (I duurt ± 8, II ± 14 minuten). Dezelfde melodische en ritmische motieven beheer- | |
[pagina 873]
| |
sen de beide delen. De kiemcel, waaruit alle melodische frasen van de symfonie zijn gegroeid, is: De ritmische kern van het werk, die in II overigens niet geringe wijzigingen ondergaat, luidt aanvankelijk: Het eerste deel bestaat uit twee onderdelen, die in elkaar overgaan. Het hoogtepunt van het eerste onderdeel is een korte canon (koper), ontstaan uit het melodische hoofdmotief. Diezelfde canon, uitgebreid, vormt de climax (de laatste 15 maten) van het gehele eerste deel.
Het tweede deel bestaat uit drie aansluitende onderdelen. Het ritmische hoofdmotief kreeg deze vorm: Het Lento (¾) gaat ongemerkt over in een più leggiero (9/8; ♩ = ♩). Een dominerend element in deze hoek van de symfonie is de volgende frase: (recitatief tenortuba) Zonder merkbare tempoveranderingen en zonder nieuwe motieven gaat het più leggiero over in de (korte) Finale. De hoofdmefodie (gegroeid uit elementen uit α en δ) verschijnt eerst in de tuba's, daarna in de eerste trompet, dan in de bazuinen, ten slotte in het orgel. Na een korte, iets lyrischer episode, zet de grote climax van het eerste deel in; ditmaal in ¾ en uitvoeriger. Dit thema komt in canon tussen trombones, trompetten en tuba's. Contralijn in de hoorns; motief α als orgelpunt in het orgelpedaal; motief γGa naar voetnoot20 in de houten blaasinstrumenten; chromatische verschuiving van α in het strijkorkest. Na het hoogtepunt: sluit het werk met een uit β afgeleid ritmisch figuur abrupt. |
|