Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTweede strijkkwartet (1920)Amsterdam, 8 april 1925Ga naar voetnoot18 Ik schreef het Tweede kwartet in 1920, ná mijn Septet en vóór het madrigaal Heer Halewijn, het Tweede trio, de Tweede symfonie. Het stuk speelt, geloof ik, ± twaalf minuten en is tweedelig. De constructie heeft enige overeenkomst met de opbouw van de Tweede symfonie: kort (quasi-inleidend) eerste deel, ietwat uitvoeriger tweede deel. De verhoudingen bij die twee werken verschillen wat; bij de symfonie is de relatie tussen I en II ongeveer 1:2. Bij het kwartet meer 2:3. Het eerste deel der symfonie is (onderverdeeld) tweedelig, het tweede deel driedelig. Het eerste deel van het kwartet is (onderverdeeld) driedelig, het tweede deel vierdelig. De symfonie is (in vogelvlucht!): α: expositie (climax), reprise (grotere climax); β: langzaam, scherzando, finale (climax, de grootste der drie). Het kwartet is (in juist zo een vogelvlucht): α: expositie, vlottere tegenstelling, reprise; β: langzaam fugato, alla marcia funèbre, scherzando, recapitulatie (analoog aan reprise uit α). | |
[pagina 872]
| |
Het thematische materiaal bestaat uit drie korte motieven die (bij het begin van het werk) direct gecombineerd gebracht worden. Ik geef zehier voor uw eigen gebruik even op: Hoofdzaak is α. Het ritme determineert het hele kwartet. β en γ zijn melodisch van meer belang. β ondergaat allerlei (metrische) wijzigingen, komt in drieën en in vieren. γ is even star als α, wordt nooit gewijzigd, evenmin als α. Men kan zeggen: α en γ zijn de vaste punten (α ritmisch, γ melodisch); β is de wijzigbare, die alles ‘mogelijk’ maakt. Harmonisch is het stukje zo ge wilt, a- of polytonaal. De B fungeert zeer positief als fundament. Doch zeggen dat het kwartet in B zou staan, ware nonsens. Contrapuntisch is het vrij gecompliceerd. Er is bijvoorbeeld in I een moment dat de violoncello met α in vijven blijft, de alt met β in drieën, de eerste en tweede viool met een combinatie van β en γ in vieren. Maar dit zijn anecdotische bijzonderheden, waaraan gij niets hebt. Dit kwartet is het tweede van de drie ik tot dusverre geschreven heb (nr. 2 en 3 heb ik nog nooit gehoord). Nr. 1 is van 1914, nr. 3 van 1923. |
|