Ontwerp voor een nieuw orkestrepertoire
Vijftig programma's met zelden of nooit uitgevoerde muziek uit de negentiende en twintigste eeuw 4 december 1938 (NRC)
[door Eduard Reeser]
De strijd om vernieuwing van het orkestrepertoire, welke in deze rubriek gevoerd wordt, heeft zich tot nu toe voornamelijk in negatieve zin ontwikkeld. Wij hebben ons bepaald tot kritiek op programma's, die uit ‘paradestukken’ waren samengesteld, en hebben telkens weer de wenselijkheid betoogd, dat in de keuze der uit te voeren muziek uit alle tijden een veel grotere veelzijdigheid en ontdekkingszin betracht moet worden dan tegenwoordig het geval is.
Dit streven is door velen misverstaan. Men heeft gemeend dat wij het uitsluitend op ‘moderne muziek’ gemunt hadden, omdat men zich niet kon voorstellen, dat er van het oudere repertoire nog werken van waarde zouden zijn die niet op de programma's van onze orkestinstellingen verschijnen.
Om dit misverstand, dat de schijn van bekrompen eenzijdigheid wekt, uit de weg te ruimen, hebben wij een vijftigtal programma's samengesteld, waarop uitsluitend werken voorkomen, die niet als geregelde gasten in de Nederlandse concertzalen beschouwd kunnen worden. Die keuze strekt zich uit van ongeveer 1800 af tot heden toe en is behalve door de onbekendheid bepaald door overwegingen van zuiver-muzikale aard: aan elk der opgenomen werken kan naar onze overtuiging een actuele kunstwaarde worden toegekend, terwijl sommige stukken ons om hun curiositeit het aanhoren waard lijken; tevens willen wij hiermede een grotere waardering voor de zogenaamde ‘kleinere meesters’ bepleiten. Voorts zijn ook verscheidene werken opgenomen, die hier en daar wel eens (soms meermalen) uitgevoerd doch elders nog onbekend zijn.
De periode vóór 1800 is niet in aanmerking genomen, omdat de orkestmuziek uit die tijd zich voor ons gevoel niet voor de grote concertzaal en de daar vereiste uitgebreide orkestbezetting leent, en dit repertoire bovendien door de verschillende kamerorkesten in verblijdend toenemende mate gecultiveerd wordt.
Bij de rangschikking is rekening gehouden met factoren als stilistische saamhorigheid, afwisseling, tijdsduur, solistische medewerking, en dergelijke. Wij hebben ernaar
| |
gestreefd, in ieder programma ‘elck wat wils’ te geven en daarbij de volgorde zo te kiezen dat de moeilijkste werken op de grootst mogelijke aandacht kunnen rekenen.
Natuurlijk is het allerminst onze bedoeling dat de thans zo veelvuldig uitgevoerde muziek uit het repertoire verwijderd moet worden; een nieuwe generatie van muziekliefhebbers heeft op die standaardwerken het volste recht en men zal goed doen, volks- en jeugdconcerten aan die muziek te wijden. Maar voor het ‘geroutineerde’ concertpubliek zal het werkelijk heel gezond zijn de uit den treure gespeelde symfonieën van Beethoven, Schubert, Brahms, Tsjaikovski, de geijkte stukken van Weber, Liszt, Wagner, Strauss en vele anderen eens een paar jaar over te slaan.
Uiteraard zou het solistendom in verband met dit nieuwe repertoire grondig gereorganiseerd moeten worden, daar de orkestinstelling de solist zal hebben voor te schrijven welk stuk hij moet spelen, in plaats van gedwee af te wachten waarmee de solist voor den dag belieft te komen. Wij vrezen echter dat dit wel een vrome wens zal zijn...
Al is dus dit ontwerp voor een nieuw orkestrepertoire eigenlijk in het kader van een utopisch concertleven gedacht, in elk geval kunnen deze vijftig programma's doen beseffen wat wij op het ogenblik aan muziek tekort komen - en daarmee zou al veel zijn gewonnen!
[volgen de 50 concertprogramma's - zie Bijlage 5]
|
|