Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMathis der Maler
| |
[pagina 738]
| |
Gräfin Helfenstein staan op het ogenblik in een geheel ander licht dan over enige jaren het geval zal wezen. Hetgeen van een werk als deze opera van een zo groot formaat zal overblijven, is het autobiografische element. De laatste vraag, in dit verband, is dan ook niet die, welke Hindemith zichzelf en ons stelt. Wanneer de schilder Mathias Grünewald de ‘laatste’ levensvragen aldus geformuleerd had, dan zou - onder andere - het Isenheimer Altar nooit ontstaan zijn. Waarmee niet gezegd is dat onze apperceptie van Hindemiths opera beïnvloed zou zijn door het korte bezoek dat wij, op weg naar Zürich, voor de zoveelste maal, aan Mathias' levenswerk in het kleine museum van Colmar brachten. Ware dat zo, dan zouden wij moeten zeggen dat de opera te veel, hier en daar zelfs fotografisch, op het schilderstuk leek... Neen, Mathis der Maler interesseert ons pas wanneer wij Mathias Grünewald kunnen vergeten. Hindemith maakt ons dat mogelijk, zodra zijn sujet Mathis wekelijke, overgevoelige trekken gaat vertonen (zevende tafereel), die bij de bezeten, duister-hartstochtelijke schilder voor ons nergens te vinden zijn.
Samenvattend kunnen wij zeggen dat Hindemiths laatste opera in enkele opzichten zijn beste werk is. De eindeloze elaboraties van de eerste drie scènes, de duisterheid van de vijfde, de langdurigheid van de zesde scène zijn van een veel lager gemiddelde. Het is hier niet de plaats om een zelfs maar schetsmatige muzikale analyse van het werk te doen afdrukken; vergeleken met Bergs Wozzeck of Lulu is Mathis trouwens in het geheel niet gecompliceerd of ontoegankelijk.Ga naar voetnoot101 |
|