Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 709]
| |
GötterdämmerungGa naar voetnoot48
| |
[pagina 710]
| |
Het raadseltje, onder andere, van de macht die een zo ‘ontoegankelijke’, zware en slecht geproportioneerde kunst uitoefent op het grote, niet filosofisch georiënteerde en de muziek louter instinctmatig ondergaande lekenpubliek...
Het bovenstaande werd geschreven naar aanleiding van de voortreffelijke opvoering onder een suggestieve leiding van Kleiber. Voor ons is zo een opvoering, hoezeer ook een ding van betekenis, geen cultus, geen quasi-sacrale handeling. Onze nuchterheid, ons gevoel voor humor maakt ons tot op zekere hoogte immuun voor het gif waaraan Siegfried, bloedbroederschap drinkend, pochend en snoevend, voor onze ogen te gronde gaat. Ik geloof dat die nuchterheid, bovenbedoeld, een onzer grootste nationale deugden is. Alle volkeren bewerkstelligen de eenmaal noodzakelijk geworden ontgoddelijking van hun hemelingen op hun eigen wijze: Zeus werd in stiervormige gedaante of in de staat van regen naar de aarde gehaald; Wagners goden hurken somber om het houtvuur van de omgehakte wereldboom. Maar de Hollander maakt liever een leerdicht: ‘Een god, die 't al beheerst, bestraff' zichzelve eerst’ (Vondel, Faëton, vierde rei).Ga naar voetnoot49 Hieraan laat Vondel voorafgaan: De zon heeft nooit ontdekt
Aan Juno Jovis' snoeperijen,
Boeleringe, en ontuchtig vrijen,
Noch hare wraak gewekt.
In de Ring des Nibelungen is het nu juist precies om die wraak te doen... En te denken dat een Wagneriaan Vondeliaanse definities ten aanzien van Wotans geslachtelijke moeilijkheden zou durven gebruiken - neen, zoiets is helaas volkomen ondenkbaar! Hoe jammer dat ook is, voor Duitsland, en misschien nog meer voor de Europese beschaving... |
|