Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdBevroren opera
| |
[pagina 708]
| |
wezen niet ongelijk aan het bezoeken van een schilderijententoonstelling, voorzien van een bril met één rood en één groen glas. Ofwel aan het lezen van alleen de linker- (c.q. rechter) pagina's van een boek. Men heeft na afloop wel een soort indruk, genoeg om een waarderend of een afkeurend oordeel in schijn te funderen. Maar eigenlijk is die fragmentarische kennis, dat verminkte begrip funester dan de absolute onnozelheid. Halve waarheden zijn gevaarlijker dan hele leugens. Euryanthe is een opera, zal men tegenwerpen, die als stuk om te vertonen door alle bevoegde instanties voor mislukt gehouden wordt. Inderdaad is het werk buitensporig vervelend. (Weber zelf schijnt na de eerste opvoering op 25 oktober 1825 gezegd te hebben dat het stuk eigenlijk ‘Ennuyanthe’ moest hetenGa naar voetnoot45 - waarop Berlioz, die van Webers muziek niets kwaads kon horen, zelfs niet van de auteur, opgemerkt heeft dat dit een taalfout was en dat een saaie opera hoogstens ‘L'ennuyeuse’ zou kunnen heten.) Maar een vervelende opera wint er niets bij, wanneer men de van huis uit reeds geringe mogelijkheden tot afleiding, tot spel dus, wegneemt. Integendeel. Wij zouden moeten vaststellen dat een bevroren Euryanthe, in concertvorm verstard, nog onamusanter is dan in het theater. Het libretto is dermate dwaas dat de gevoelens welke in de figuren geprojecteerd worden, geen moment geloofwaardig zijn. Bij andere gelegenheden zou het wellicht de moeite lonen na te speuren welke redenen Weber en zijn librettiste Chézy gehad kunnen hebben de oude Franse fabel van Euryanthes kuisheid met zoveel hypocriete heldhaftigheden te verknoeien.Ga naar voetnoot46 Men zou dan tevens kunnen opmerken dat in de Franse versie door Durdilly van dit libretto, ofschoon het geheel daardoor niet gered kon worden, de nonsens van zuster Emma's vergiftigde ring weer door het oorspronkelijke motief van de viooltjesvormige moedervlek (óók een nonsens, maar minder antitheatraal) vervangen is. Op deze manier - een infantiele manier, toegegeven - staan de diverse edelaardige en heroïeke affecten tenminste op een recht rijtje. Maar wij zullen het libretto thans niet verder beschouwen. Wij zullen zelfs de muziek, die ten dele tot het beste, voor een ander, aanzienlijk deel, tot het meest alledaagse behoort dat Weber geschreven heeft, niet bespreken. De kritiek van de oude Grillparzer: ‘Diese Oper kann nur Narren gefallen oder Blödsinnigen oder Gelehrten oder Strassenräubern und Meuchelmördern’Ga naar voetnoot47 houdt ons daarvan terug. Het zou namelijk kunnen schijnen of wij ons, met de bewondering die wij voor sommige voortreffelijke details koesteren (het duet uit II, enkele koorfragmenten, de muzikale typering van Eglantine), onder Grillparzers geleerden zouden willen scharen. Wat men anno 1937 nauwelijks van ons zou mogen eisen... |
|