Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 677]
| |
3 oktober 1936
| |
[pagina 679]
| |
Marius Monnikendam: Boetpsalmen
| |
[pagina 680]
| |
en muzikale bewustheden nog niet toe is gekomen, terwijl hij op andere punten reeds alles heeft doorgemaakt wat het leven een man aan ervaring kan verschaffen. De wijze waarop hij bij herhaling een op zichzelf geenszins superieure, vaak zelfs banale inval hanteert, terwijl hij hiertegenover soms goede invallen in het geheel niet uitwerkt, ja, ze dikwijls bepaald slecht realiseert (die treurmars, bovengenoemd) wijst op deze staat van geest. De facetten der nieuwe Nederlandse muziek, welke door de componist Monnikendam vertegenwoordigd worden, zijn nog niet helder geslepen. De leek, de voor muziek alleen maar gevoelige, kan niet beoordelen wat in de Boetpsalmen oprechte inventie is, wat maakwerk. Waarlijke monumentaliteit - iets wat voor een gegeven als deze Boetpsalmen onontbeerlijk is - ontstaat gewoonlijk uit minder gecompliceerde staten des geestes dan deze componist op dit ogenblik nog vertoont. Monnikendams psalmen werden geflankeerd door Weinlese van Mengelberg en de Évocations van Roussel. Zuiver als metier overtreffen deze beide werken de noviteit vele malen. Weinlese is een op alle punten goed gerealiseerd opus - over de muzikale inhoud werd hier ter plaatse reeds geschrevenGa naar voetnoot1 - en de Évocations zijn een voor de periode van hun ontstaan representatief meesterwerk. Een en ander werd onder leiding van de Rotterdammer Eduard Flipse door het Rotterdamsch Philharmonisch Koor en het Concertgebouworkest op meer dan bevredigende wijze uitgevoerd. Zelden krijgt men een zo goed uitgebalanceerde eenheid van vocale en orkestrale prestatie te horen. |
|