Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdToonkunst Rotterdam
| |
[pagina 608]
| |
de eerste maal in Nederland uitgevoerd zal worden, is een zeer merkwaardig specimen van Bachs kunst. Een quodlibet was een vrije improvisatie, een amusement in de beste zin des woords, voor en door muzikale lieden, eigenlijk een muzikaal gezelschapsspel. De (dikwijls nonsensicale) tekst werd al evenzeer geïmproviseerd als de melodieën. Uit de aard der zaak konden op deze wijze geen kunstige ensemblestukken ontstaan: de imitaties blijven zeer eenvoudig, de stijl van de compositie is meer alternerend dan contrapunterend. Zo is ook de begeleiding zeer eenvoudig gehouden. Het werk schijnt omstreeks 1707 ontstaan te zijn.Ga naar voetnoot126 Men helt over tot de mening dat wij hier te doen hebben met de notering van een door en in Bachs familiekring gezongen improvisatie. Het manuscript (dat in het bezit was van de collectioneur Manfred Gorke te Eisenach) is zonder twijfel een handschrift van Bach. Begin en slot ontbreken, het werkje zoals het thans voor ons ligt, eindigt met de inzet van een fuga: ‘Seid fröhlich eingeladen zum Topfbraten’ - een inzet waarop het koor laat volgen: ‘Ei, was ist das für eine schöne Fuga?’ Niettegenstaande wij hier slechts met een fragment te doen hebben, bevat het stuk een groot aantal belangwekkende details, die voor het begrip van het musiceren in Bachs tijd van het meeste belang zijn. Zo zingt het koor ergens (maat 264): ‘Da hat geboren eine alte Frau eine junge Sau.’ Op deze plaats vertoont de stemvoering een grove fout: octaafparallel tussen sopraan en bas. Deze fout werd destijds ‘eine Sau’ genoemd! Sommige dialogiserende fragmenten vertonen alleraardigste familiale bijzonderheden. Een bas zingt: ‘Ei, wie sieht die Salome so sauer um den Schnabel?’ (Salome was Bachs zuster Maria Salome, gehuwd met de ‘Meister Kürschner’ J.A. Wiegand.) Verderop zingt de alt: ‘Bona dies, Meister Kürschner, habt ihr keine Füchse mehr?’ De tenor (oorspronkelijk Bachs zwager Wiegand zelf?) antwoordt: ‘Ich verkauf sie alle nach Hofe, mein hochgeehrter Herr!’ Elders mediteert de tenor: ‘In diesem Jahre haben wir zwei Sonnenfinsternisse.’ De bas laat daarop volgen: ‘Und zu Breslau auf dem Keller schänkt man guten Schöps!’... Die mededeling omtrent die twee zonsverduisteringen liet tevens toe het jaar van compositie vast te stellen: in het begin der achttiende eeuw was dat slechts in 1707 het geval.Ga naar voetnoot127 |
|