Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdEen Nederlands succesHet is eigenlijk nog geen tijd voor muziekfeesten. Daar behoort zon bij en iets van een vakantiereisstemming. Wij waren gewend geraakt aan mooi weer, sinds de International Society for Contemporary Music het regenrijke Salzburg vaarwel had gezegd. En hier in Genève schijnt weliswaar de zon, maar er waait een snijdend koude ‘bise’, er ligt ijs in de goten en men heeft nog last van de sneeuw op de passen in de buurt. Wij herkenden de vaste habitués van de Society bijna niet door de dikke jassen en de sjaals. Er heerst winterseizoenstemming in de concertzalen - maar daartegenover staat dat de oogst aan belangrijke noviteiten reeds nu, na twee concerten, rijker was dan vroeger ooit. Op het hele feest zullen wij werk van vijftien volkomen onbekende componisten te horen krijgen. Nieuwe namen betekenen niet altijd nieuwe tendensen, maar het verdient wél vermelding dat de leeftijdsgrens der componisten aanzienlijk gezakt is, vergeleken bij verleden jaar. In Siena bleek de gemiddelde leeftijd der ‘moderne’ componisten om de vijftig heen te draaien. Hier in Genève is dat ongeveer dertig. Het succes van het eerste orkestconcert was voor Frankrijk, vertegenwoordigd door Marcel Delannoy, wiens ‘chanson de geste’, getiteld Le fou de la dame, bijzonder hartelijk ontvangen werd. Wij misten bij deze uitvoering in concertvorm natuurlijk de vertoning (het werkje is bedoeld als een partij schaak met levende figuren). Maar de muziek kwam ook zonder het gebaar volledig tot haar recht. Er staan een halfhonderd te veel quasi-archaïsmen in: de sarabande is sterk geïnspireerd op Ravel en de blues van het ‘postlude’ begint aardiger dan verderop de bedoeling bleek te zijn. Maar het is aardige, gevoelige muziek. Nog niet zeer persoonlijk, maar door en door muzikaal; misschien wat flets, maar nergens krampachtig of oneerlijk. De orkestratie is van goeden huize: transparant (alleen in nr. 3 wat veel fagotgeluid), de fortes klinken goed. | |
[pagina 478]
| |
Nederland was ditmaal vertegenwoordigd door Henriëtte Bosmans. Haar Pianoconcertino, ofschoon de uitvoering ver beneden de Amsterdamse première in januari laatstleden bleef, verwekte ook hier weer sterke indrukken. De uitvoering bleek niet voldoende voorbereid (het stuk van Delannoy kwam er trouwens ook niet zonder kleerscheuren af!). Al te vaak was het te merken dat het ensemble met kunst en vliegwerk bij elkaar gehouden werd. Nu is het waar dat de orkestpartij van Henriëtte Bosmans' Concertino minder eenvoudig is dan de partituur van een klassiek pianoconcert. Sommigen willen wel spreken van een Concertino voor orkest en piano. Maar juist waar de componiste haar solopartij zo voortreffelijk strak en soepel speelde, viel de ontoereikendheid van de orkestrale prestatie te meer op. Bij herhaalde auditie wint het werkje aan diepte, aan reliëf. Als melodische constructie acht ik het een zeldzame manifestatie van helderheid en evenwichtig klankenspel; als motivisch bouwsel is het nog wat licht (speciaal in de langzame delen). Nederland kan tevreden zijn over de wijze waarop wij in 1929 in de muzikale Volkerenbond vertegenwoordigd zijn. Roger Sessions was de Amerikaanse uitverkorene. Zijn symfonieGa naar voetnoot276 is te lang, onevenwichtig en tamelijk brokkelig. Vergeleken met de Amerikaanse prestatie van 1927 (Aaron Copland) was het een aanzienlijke vooruitgang. Maar met Europese maten gemeten bleek het nog steeds te klein. Er was ook een hausse in de Zwitserse fondsen. Rhythmes van Frank Martin is een symfonisch torso dat wij zo spoedig mogelijk in Amsterdam moeten horen. Het is piramidaal moeilijk voor het orkest (de Geneefse slagwerkers: vier man en een dame, ontpopten zich op het eind van de avond als ware virtuozen!), maar het sonore resultaat is al die moeite zeker waard. Martins coloriet is sterk Frans beïnvloed, maar de wijze waarop hij zijn timbremengingen naast elkander plaatst, kan men volkomen origineel noemen. Bracht het eerste orkestconcert twee importante composities: Bosmans en Martin, één verdienstelijk werk (Delannoy) en één poedel (Sessions): de eerste kamermuziekuitvoering liet ons kennismaken met drie chefs d'oeuvre, één interessant probeersel en een mislukking. Nabokov, de Rus, was verantwoordelijk voor het laatste. Zijn Chants à la vierge Marie bestaan uit vijf ongeslaagde melopeeën, ondersteund door een paar dwarse akkoordverbindingen. Rusland ging niet vooruit, de laatste jaren (1927, Mossolov!). Engeland evenmin. John Irelands Sonatine is een eerste poging tot modernisme van deze auteur. Het eerste deel is goed, maar de rest is bijster weinig overtuigend. Waarschijnlijk zal Ireland zich nog verder ontwikkelen in de nu ingeslagen richting. Hij is echter tamelijk laat (de Sonatine werd begonnen na zijn negenenveertigste verjaardag!) en men mag zich niet aan profetieën wagen: Engelsen plaatsen ons dikwijls voor verrassingen. Julius Schloss, een leerling van Alban Berg, zorgde voor de eerste gebeurtenis. Zijn strijkkwartet, abominabel gespeeld door het Brussels Pro Arte-kwartet, is een volkomen originele conceptie. Het is zwaar, somber en uitermate moeilijk toegan- | |
[pagina 479]
| |
kelijk. Maar hier was weer een klinkende realisatie van de principes van Schönberg, niet vastgelopen in formele dogma's of esthetische vooropstellingen. Geen spoor van succes bij pers en publiek, maar tenminste ook geen bête gelach of gefluit. Het Geneefse publiek heeft veel van ons Amsterdamse. Nog een Schönberg-discipel: Viktor Ullmann, uit Praag. Zijn Variaties en dubbelfuga op een Klavierstück van Schönberg bleken de beste virtuoze pianomuziek die ik in jaren hoorde. Er is ernst in en een enorme technische kennis. Maar humor bovendien (hij transformeert Schönbergs gegeven in een Gavotte, in een Menuet en het wordt nergens archaïserend of namaak) en een zeldzaam plezier in de muzikale mogelijkheden van zijn opgave. Het derde meesterwerk: de Vioolsonate van Erwin Schulhoff (Praag). Eveneens virtuozenmuziek, maar vol van de meest onverwachte conclusies. Speciaal de twee laatste delen zijn absoluut geslaagd. Het was een zeer welbestede zondagmorgen. Wij hebben nu in vierentwintig uur al meer importante noviteiten te horen gekregen dan in Nederland in het hele seizoen... |