Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdVirtuozenGa naar voetnoot237
| |
[pagina 460]
| |
een Henschel, een Bellincioni, een Teresa Carreño, dan men tegenwoordig over heeft voor de prestaties van hun opvolgers. Men behoeft dit niet te bejammeren, maar het is een symptoom. Sinds enkele jaren struikel ik, voor het eerst in het Handelsblad,Ga naar voetnoot239 over de termen pianisme en violisme, uitdrukkingen die sindsdien ook door de andere muziekverslaggevers met voorliefde en in de obligate, smalende betekenis gebruikt plegen te worden. Suggestief zijn deze samenstellingen op -isme wel, maar zij dringen niet zeer diep door. Waarom zouden wij Liszt, na zijn dood, niet evenzeer van pianisme kunnen beschuldigen? Stukken als de Galop chromatiqueGa naar voetnoot240 hebben waarlijk meer pianismische dan pianistische waarde. En concerten als die van Wieniawski of Vieuxtemps ontstonden voor een goed deel uit violismische overwegingen. De kwalificaties pianisme en violisme zijn slechts een symptoom van de gewijzigde verhoudingen. Men maakt niet zoveel drukte meer over een hoge C of een voortreffelijk spiccato. De beroepscriticus vindt nog slechts woorden van koele waardering, de schare der concertbezoekers gaat in numeriek opzicht het absolute nulpunt tegemoet. Duitse musicografen hebben al over Virtuosendämmerung geschreven en de autopiano doet de rest. Natuurlijk ligt de schuld niet uitsluitend bij pers en publiek. De optredende kunstenaren hebben hun eigen debacle grondig voorbereid. Het plusquamperfectum op het stuk van de sonates van Beethoven ligt niet in de tien vingers van Lamond of d'Albert, maar veeleer in een muziekrol. De fout was dat men dat soort volmaaktheid bestreefde. De reactie op deze vergissingen kan men in Duitsland bestuderen: Musikantengilden. Dat wil zeggen: makkelijke muziek slecht spelen, maar met plezier in de zaak. Exit Busoni. Bovendien is voor de tegenwoordige (jongere) herscheppende kunstenaars het virtuozendom geen einddoel meer: zij willen dirigeren, schrijven, ja zelfs componeren. De voorbeelden zijn te talrijk om op te noemen. De brandpunten van het concertleven zullen binnenkort niet meer in de concertzalen gevonden worden, doch in de studio's der omroepstations. De virtuoos schijnt voorbestemd om te verdwijnen.Ga naar voetnoot241 Doch met hem zou een element uit onze muziekbeoefening heengaan dat mij volkomen onmisbaar lijkt: het persoonlijk contact van speler en toehoorder. Het contact dat goede musici soms met een bepaalde collectiviteit, met een, wat zij noemen, enthousiast publiek vinden, is een der wonderlijkste factoren, misschien wel de allervoornaamste, van de praktijk van het musiceren. Ik weet niet of de muziek voor een niet-musicus, buiten die zeldzame momenten van persoonlijke beïnvloeding, ooit meer zijn kan dan een moeilijk raadsel of een vulgair amusement. De toverspreukige muziek is voor haar adepten een duidelijk orakel, maar de leek verstaat haar duisterheden slechts dan, wanneer die hem in allerpersoonlijkste vorm direct worden overgebracht. | |
[pagina 461]
| |
Het nog niet verklaarde verschijnsel doet zich voor dat ook in de muziek destillaten niet dezelfde waarde hebben als de originele producten. Wanneer men muziek conserveert op een grammofoonplaat, is zij gesteriliseerd; de radio, die (voorlopig nog erg mistekende) foto's van concerten verspreidt, rooft enkele niet nauwkeurig aan te geven details. Deze preparaten zijn gegarandeerd antiseptisch, maar dan ook volkomen waardeloos. Het schijnt dat ook het gehoor vitaminen behoeft, welke door het proces van opnemen en uitzenden gedood worden. En de virtuoos is de enige middelaar tussen componist en toehoorder. Om de sonates van Beethoven, de fuga's van Bach, de Préludes van Debussy, de fantasie- en van Chopin te horen, heeft men nu eenmaal virtuozen nodig. Er is nog andere muziek dan symfonieën en koorwerken - wellicht vingen de componisten, genaamd de klassieken, meer eeuwigheid in enkele strijkkwartetten (alleen uitvoerbaar door virtuozen) dan in honderd orkestpartituren. Het is waar dat de virtuozen zich bijna altijd tollenaren getoond hebben: maar al te vaak bleken zij ijdel, leeghoofdig, prat op succes en doof voor belangen die boven hun persoonlijke niveau uitgingen. De podiumhelden hebben de muziek gewis veel schade berokkend - doch moet daarom hun hele geslacht hangen? De muziek is ons niet slechts overgebracht door Gregorius of de kruisridders, maar ook door poorters en minstrelen. Dit wordt op het ogenblik systematisch vergeten. De wereld is nimmer louter met kloosterlingen bevolkt geweest en de muzische kunsten bloeiden veelal rijker op de burchten dan in de kerken. De wereldlijke en de geestelijke kunst hebben altijd en overal gunstig op elkander ingewerkt, maar tegenwoordig is dat anders geworden. De niet-kerkelijke muziek, de symfonie en het lied, werd dermate omhangen met ethische, filosofische en theologische voorwendsels, dat men niet meer wist of men nu eigenlijk naar een kanselrede zat te luisteren of naar een sonate. Daartegenover verdween de religieuze kunst volkomen, en nu wellicht voorgoed, van het toneel. De muziek, dat wil zeggen: de wereldlijke of de absolute muziek, of korter: de toonkunst, heeft zich na Beethoven ernstig gecompromitteerd met een heel of half religieuze ethiek. Een virtuoos als Joseph Pembaur zoekt zijn roeping niet in zijn beroep, in het pianospelen, maar in een soort wormstekig idealisme: ‘Wir reproduzierende Musiker fördern das Leben der Psyche am meisten, indem wir das Wort Virtuose im geistigen Sinne fassen und Schüler wie Zuhörende zur Tugend erwecken.’Ga naar voetnoot242 Daarvoor placht men vroeger nu juist naar de kerk te gaan. Andere virtuozen (de meesten) houden zich ver van ethische bespiegelingen en dienen Mammon in plaats van Caecilia. Men moet leven - nietwaar? - en als de mensen nu met geweld Beethoven willen horen, waarom zullen zij dan Scarlatti of Ravel spelen?Ga naar voetnoot243 Maar aldus deserteren de strijdbaarste soldaten der muziek. Virtuoze instrumentale techniek is nog slechts verzilverbaar in het amusementsbedrijf (denk aan | |
[pagina 462]
| |
Whitemans band)Ga naar voetnoot244 en de zin van het musiceren dreigt hoe langer hoe meer teloor te gaan. Herstel is slechts mogelijk wanneer men weer leert beseffen dat het muziek maken slechts behoort te geschieden ten behoeve van de muziek, die in zichzelve klinkende werkelijkheid is en geen wingewest van theologie of ethiek. |
|