Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 426]
| |
Makropoulos (Zie De Muziek I, bladzijde 247 en volgende);Ga naar voetnoot163 in Venetië speelde men zijn Strijkkwartet, Londen hoorde het Dagboek van de verdwenen man. Het kwartet is hier niet lang geleden uitgevoerd,Ga naar voetnoot164 maar van Janáčeks betekenis gaf het Nederlandse concertpubliek zich, ten overstaan van zijn meesterwerken, nog geen rekenschap. Vierenzeventig jaar is deze Boheemse modernist geworden en de jaren zijner grijsheid waren misschien zijn jongste jaren nog wel. Wat hij in 1925-'26 schreef, was het werk van een jongeling: met al de verdiensten, al de charmes van vroeg werk. Het waren ook de scheppingen van de ervaren meester: geen der (in leeftijd) jonge modernisten beschikte nog over Janáčeks vastheid van conceptie, zijn rigoureus voorstellingsvermogen. Muziek school voor hem in het ritme der spreektaal. Hij placht te zeggen dat de merkwaardigste ritmische successies, welke overal in zijn werk te vinden zijn, ‘zo maar’ door hem gehoord waren: uit een gesprek op straat, bij het voorlezen van een willekeurig stuk proza. Alles werd tot muziek, onder zijn handen. Misschien is dit wonder tot Bohemen beperkt. Wellicht had Janáček slechts voor zichzelf, voor zijn eigen Tsjechische taal gelijk - wie zal dit thans reeds uitmaken? Voorlopig doet het geval zich voor dat een groot deel (het grootste) van zijn vocale werken de vertalers bijna onoverkomelijke moeilijkheden in de weg legt. Voor zover wij het Tsjechisch niet machtig zijn, zullen wij ons tot de instrumentale werken moeten bepalen. Het lijkt wel of Janáček zich pas in de laatste jaren van het gewicht van zijn roeping - die wijder strekking had dan de landsgrenzen van Bohemen konden omvatten - bewust is geworden. In deze jaren ontstonden bijna uitsluitend orkest- en kamermuziekwerken en met deze composities oogstte hij zijn eerste Europese successen. Ik herinner mij zijn enthousiasme na een uitvoering van zijn Concertino voor piano met kamerorkest op een der concerten van het muziekfeest in Frankfurt am Main, ruim een jaar geleden. Dat was ‘Slavisch temperament’, o zeker. Maar bovendien een onbedorven kinderlijkheid, een muzikantesk plezier in goed muziek maken en een roerende dankbaarheid voor wat eerlijke bewondering. Ik heb beroemde en minder bekende virtuozen en auteurs succes zien hebben. De een bleef koel daarbij, een ander steeg het applaus lichtelijk dronkenmakend naar het hoofd. Hand op het hart en kushandjes de zaal in zijn maar al te bekende rekwisieten van het succes. Maar nooit zal ik Janáčeks van vreugde stralende kop vergeten, toen hij, na de uitvoering welke ik zoeven noemde, fier en verlegen een klein cafétuintje binnenwandelde te midden van een groep landgenoten, met zijn grote gestalte een beetje achteraf tussen een paar pilaren ging zitten en daar de hulde in ontvangst moest nemen die hem, grijsaard en jongeling in één, zowel door muzieknotabelen als revolutionaire omwentelaars gebracht werd. | |
[pagina 427]
| |
En nu is hij dood. Het stadje Brünn (Brno), waar hij leefde en werkte, rouwt om hem. Bohemen, Oostenrijk weten wat zij in hem verloren hebben. Maar de muziekwereld? De centra Parijs, Berlijn, Amsterdam? Juist onlangs is zijn Sinfonietta (Militärsymphonie), een werk dat onder andere 12 trompetten en 2 bastrompetten vereist, zijn tocht om de wereld begonnen. Ik las van uitvoeringen in zestien plaatsen. Amsterdam was niet daarbij. Dit stuk (ook in gereduceerde vorm uitvoerbaar) is van 1926. Wij rekenen op de Nederlandse première in het nieuwe seizoen.Ga naar voetnoot165 Hetzelfde zou gezegd kunnen worden van zijn Concertino met kamerorkest; hetzelfde van zijn Vioolsonate en de andere kamermuziek. Men zou zich ook op de hoogte moeten stellen van Janáčeks theoretische systemen, waarop Hába later zijn kwarttoonprincipe zou bouwen.Ga naar voetnoot166 En wanneer Holland nog ooit een eigen operatheater en een eigen gezelschap zal bezitten, dan moge de aandacht der leiders ten spoedigste vallen op zijn Jenůfa, een werk dat reeds voor jaren in Duitsland de aandacht heeft getrokken. Misschien komen dan ook de andere vijf opera's (waarvan er één, als Rostands Chantecler, tussen dieren speelt)Ga naar voetnoot167 nog wel voor het voetlicht. Een kritische waardering van Janáčeks oeuvre is thans niet aan de orde. Moge het nieuwe seizoen ons tot deze kritische waarderingen in de gelegenheid stellen. |
|