Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 423]
| |
Het onderzoek der Indonesische Muziek
| |
[pagina 424]
| |
Dr. Huizinga ziet het gewicht der zaak helder in. Zijn conclusie: ‘Zegt het niet genoeg dat iemand die, als schrijver dezes, Indië nooit zag en muzikaal volslagen ongeschoold is, toch over dit belang durft schrijven, zonder de geringste vrees van zich te blameren?’, eert hem. Er is geen twijfel mogelijk: het onderzoek der Indonesische muziek behoort, met alle technische en muzikale hulpmiddelen welke ons ten dienste staan, onverwijld ter hand genomen te worden. Maar op één punt wijkt mijn overtuiging af van dr. Huizinga's geenszins overijld getrokken slotsom. Ook ik hoorde de Indonesische muziek weliswaar nooit in het land waar zij thuis behoort, doch ik meen over de technische zijde der zaak wel tot oordelen bevoegd te zijn. Ik ben namelijk van mening dat dit onderzoek door het Indische gouvernement niet behoort opgedragen te worden aan de heer en mevrouw Kunst-van Wely, doch aan de heer en mevrouw Brandts Buys-van Zijp. Een niet-musicus kan zich, naar het mij wil voorkomen, bezwaarlijk een juiste voorstelling vormen van de bijzondere eigenschappen waarover een speurder naar muzikale fenomenen moet beschikken. Wij doen aan mr. Kunsts verdiensten niet te kort wanneer wij verklaren dat wij, na kennisname van zijn publicaties en die van Brandts Buys, laatstgenoemde, de rijpere en ervarener onderzoeker, geschikter achten voor een zo omvangrijk en subtiel werk dan de jongere. De officiële delver naar klinkende kunstschatten moet de geest van een scheppend kunstenaar, de muzikale intuïtie dus, paren aan het intellect van een geleerde. Zuiver registrerend werk, zoals mr. Kunst dit op zijn beste momenten wel leverde, is van grote betekenis. Maar vooral voor musea en fonogramarchieven. De Indonesische toonkunst is echter meer dan een archivarium; zij is een levend organisme, geen relikwie. Slechts de geboren kunstenaar, met een Europese ervaring van jaren, een door en door bevoegd kenner van de Europese toonkunst, zal erin kunnen slagen de Indonesische muziek voor de Westerse kunstenaren - en daarmee voor de Europese mensheid - levend over te brengen. Het gaat niet slechts om een codificatie van gebruiken, het onderzoek naar de Indonesische muziek is van veel verder strekking. Wij hebben mr. Kunsts en Brandts Buys' publicaties van de aanvang af nauwkeurig gevolgd. Het werk van Brandts Buys - groot in omvang - ligt her en der verspreid in tijdschriftartikelen en overdrukjes en is zeer moeilijk te bemachtigen. Mr. Kunsts werk is gemakkelijker te raadplegen. De Toonkunst van Bali, het prachtig uitgegeven boek van laatstgenoemde onderzoeker, bergt een schat van gegevens en een keur van fraaie foto's, ja zelfs een kaart van Bali. Maar het werk is onoverzichtelijk en - wat voor een verhandeling over toonkunstige fenomenen ernstig genoemd moet worden - volkomen a-muzikaal. Het is bovendien rijker aan avontuurlijke hypothesen dan ons voor een werk met wetenschappelijke tendensen gewenst voorkomt. Het geheel maakt de indruk van een uit een overvloedige voorraad samengelezen, nog volstrekt ongeordende massa gegevens. De auteur stond nergens boven zijn onderwerp - hij ging erin onder. Stel hiertegenover Brandts Buys' De Toonkunst bij de Madoereezen (een hoofdstuk van dit werk werd afgedrukt in De Muziek van juni en juli 1928).Ga naar voetnoot161 Vóór alles | |
[pagina 425]
| |
geeft de auteur zich rekenschap van de kenmerken van het volk, het land. Daarna volgt een systematisch nagaan van de Madoerese toonkunst in al haar uitingen, concies, nauwkeurig gerangschikt; medegedeeld met het woord, het beeld, dat juist het bedoelde begrip oproept en de aandacht niet laat wegdwalen op zijpaden der gedachte. Vergeten wij niet dat dit onderzoek ook ten behoeve van ons, westerlingen, zal hebben te geschieden! Wat baten ons ‘muzikale’ naspeuringen, als de melodieën, de modaliteiten welke ons gesuggereerd worden, onderweg alle tovermacht verloren blijken te hebben? Men kan zich spiegelen aan het fatum der antieke muziek. Alles wat wij omtrent de muziek der Grieken nog weten, behoort tot het terrein der filologie en heeft met de toonkunst juist zoveel te maken als - mutatis mutandis - de fabricage van automatische piano's of automobielhoorns. Wij weten dat er met tijdsverhoudingen en toonhoogten gewerkt zal zijn, maar een inzicht in het wezen dezer kunst levert de (fragmentarische) kennis harer technische mogelijkheden ons niet meer op. Wij mogen wellicht aan dr. Huizinga de vraag stellen of hij, die vol waardering kennis nam van het vele wat mr. Kunst vergaderde op Bali en elders, de publicaties van de beide onderzoekende echtparen onderling vergeleken heeft, zoals wij dat van de aanvang af gedaan hebben. Het zou mij verwonderen wanneer dr. Huizinga de gelegenheid had gevonden zich ook ten opzichte van Brandts Buys' werk volledig te oriënteren; ik weet uit ondervinding hoe bezwaarlijk Brandts Buys' publicaties te vinden zijn! Zijn Indische studies van de laatste zeven jaarGa naar voetnoot162 zijn het beste bewijs voor zijn waarlijk singuliere bevoegdheid in deze voor ons Europeanen zo uiterst gevaarlijke materie. Officiële opdrachten tot onderzoek enzovoort worden weliswaar in Indië niet bepaald overhaast verstrekt - maar zij zijn altijd nog spoediger gegeven dan ingetrokken of aangevuld. Dr. Huizinga vermeldt dat zich op dit ogenblik twee onderzoekers in Indië bevinden die voor deze opdracht in aanmerking zouden komen. Het is onze overtuiging dat het Indische Gouvernement door het passeren van Brandts Buys de zaak der Indonesische Toonkunst, en daarmee van de muziek in het algemeen, onberekenbare schade zou berokkenen. |
|