Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdErnest Bloch
| |
[pagina 402]
| |
Mahleresker dan nu al. Maar zoals het werk nu voor - of liever: achter - ons ligt, valt er weinig goeds over te vertellen. Het is bulderende, opgeblazen, voze pathetiek, valse sentimentaliteit en bijster kinderachtige vreugde. Dit wat de psyche van het geval betreft. Muzikaal is het alleen maar een kwalijk geslaagd, onevenwichtig orkestwerk. Slecht gerealiseerd voor de gekozen instrumenten: veel te veel hoorns en een onpersoonlijke behandeling van het kleine vrouwenkoor dat ‘Adonai, mon Elohim’ moet zingen. Constructief is er dit tegen: het geheel duurt te lang en alle nieuwe gegevens worden bewerkt, opgeklopt en in elkaar geduwd tot er een climaxje komt. Dan is het daarmee afgelopen en dezelfde procedure wordt toegepast op een nieuw motievencomplex, dat volkomen analoog van expressie is aan het zojuist de woestijn ingejaagde. Er is in theorie niets tegen, aldus een dag of wat achter elkaar door te gaan - maar het had ook na vijf minuten al afgelopen kunnen zijn. Het betreurenswaardige was niet dat Bloch gedemonstreerd heeft geen werk voor groot orkest te kunnen schrijven zonder daarbij erge vergrijpen tegen de artistieke moraal en de muzikale wellevendheid te begaan. Maar wel: dat zijn ritmiek, zijn melodiek, die elders (Vioolsonate, de Psalmen,Ga naar voetnoot122 het cellostuk Schelomo) tenminste persoonlijk en dikwijls zelfs ontroerend was, hier zo vulgair en slaapverwekkend bleek. In Schelomo stonden zeker zes congruente climaxen te veel - maar hier schoten er dertig over, welgeteld. Deze symfonie, die - alweer volgens het programma - ‘de oude rituele diensten van de Grote Verzoendag voor de geest deed roepen’, bevat te weinig authentieke gegevens om voor een stuk folklore te kunnen doorgaan. En zij bevat te weinig muzikale gegevens om onze aandacht gedurende het lange halfuur van haar bestaan gevangen te kunnen houden. Het programma bevatte verder Rudolf Mengelbergs Requiem, het voorspel Lohengrin, Les préludes van Liszt en een aftandse sinfonia van de Londense Bach - de componist die in een lucide ogenblik gezegd moet hebben: ‘Mein Bruder Carl lebt um zu komponieren, ich komponiere um zu leben.’ Johann Christian Bach stierf overigens in 1782, zevenenveertig jaar oud..., terwijl men niet zou mogen zeggen dat hij te weinig gecomponeerd heeft - integendeel. |
|