Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdCarl Nielsen
| |
[pagina 376]
| |
Het centrum van muzikaal Nederland heeft tweemaal achtereen de aandacht gevraagd voor het werk van Carl Nielsen, nestor der moderne (?) Deense muziek. Zondag laatstleden betrof het een vioolconcert, gespeeld door Telmányi, donderdag laatstleden, als toegift, de Vijfde symfonie. Deze Vijfde symfonie behoorde tot de kardinale mislukkingen van het muziekfeest der International Society for Contemporary Music, in de afgelopen zomer in Frankfurt am Main gehouden.Ga naar voetnoot73 Die uitvoering was toen niet prima, maar ditmaal is gebleken dat zelfs een reproductie door het Concertgebouworkest, geladen, ganghoudend en rijk aan contrasten, het stuk niet kan redden. Wanneer een beginnend conservatorist dit werk ter wereld had gebracht, zouden wij een beetje bedenkelijk kijken, een verse pijp stoppen en de jeugdige Parnassusbestormer gemoedelijk toespreken! ‘Kijk eens hier’, zouden wij zeggen, ‘het is nuttig je invallen een tijdlang zomaar, in het wilde weg, op te schrijven. Het is aardig eens een tijdlang vast te houden, wat je naar aanleiding van een tremolo op a-c in wil vallen. Maar je bent nu op het conservatorium en dus moet je weten dat het tiende part van die invallen ook werkelijk kiemkrachtig is. Een tuinder zaait zijn kool dichter dan hij die later uitplant. En diezelfde tuinier weet ook dat hij binnen heel korte tijd in een bedje sla ijverig moet gaan wieden. Jonge slaplantjes lijken voor steelui precies op pas ontkiemde muur, kruiskruid en weegbree. Maar een hovenier weet beter. Die wiedt het onkruid uit en de slaplantjes laat hij staan. En een week later komt hij terug om “uit te dunnen”, zoals dat heet. Dan trekt hij de zwakke, achtergebleven kiemplantjes uit om zodoende alleen het beste, krachtigste over te houden. Die symfonie van jou, dat is precies een verwilderde groententuin. Ik kan nog net onderscheiden wat je erin hebt willen kweken, dat was vooral veel kool en knollen. Maar alles zit dik onder het onkruid en bovendien verbouw je een raar soort knollen: ze lijken precies op citroenen. Ook staat mij de kwaliteit van je kool niet aan, dit is een soort dat gauw doorschiet en er is weinig vraag naar. Maar tenslotte moet je zelf maar weten wat je het liefst in je tuintje wilt laten groeien. Alleen: wieden, jongmens! Alles verdringt elkaar, nergens kan lucht bijkomen en wanneer je niet zorgt dat je al dat onkruid, die distels,Ga naar voetnoot74 dat bilzekruid en die kattenstaarten uitgeroeid hebt voor ze gaan bloeien en in het zaad schieten, ben je in minder dan geen tijd naar de haaien met je cultures. En om nu van dit landelijke beeld af te komen: als je niet dadelijk rechtsomkeer maakt en met je partituur naar huis rent om die grootsprakige titel “symfonie” uit te raderen, wil ik je hier nooit meer zien! Goed begrepen?’ Onze conservatorist zou zuinig kijken en naderhand iets mopperen van: ‘'t is ook nooit goed’, maar hij zou, als hij de verstandige jongen was waarvoor wij hem houden, zijn gegevens nog eens op de keper beschouwen.Ga naar voetnoot75 Hij zou zich al spoedig een beetje beginnen te schamen over de lichtzinnigheid waarmee hij zijn delen had opgebouwd, hij zou gaan toegeven dat het grootste deel van zijn thema's geen eigen | |
[pagina 377]
| |
invallen van hemzelf waren, doch citaten van anderen. Kortom: hij zou van zijn werk leren. Maar wat moeten wij in aller muzen naam met dit werk beginnen, nu het niet van een leerling is, maar van de grootste levende Deense componist? (Men kan het in het programma lezen en de man die dat zegt, is niemand minder dan Julius Röntgen senior.) En die symfonie werd ons niet ter kennismaking voorgelegd, maar van de eerste noot tot de laatste voorgespeeld op het achtste abonnementsconcert van het seizoen 1927-28. Nielsen is tweeënzestig jaar oud en hij heeft, voor het buitenland althans, de volledigste hegemonie over de muziek in Denemarken in handen. Wat betekent dit alles? Welke conclusies moeten wij eruit trekken? Beter: maar géén conclusies. Wij, Hollanders van 1927, stellen aan de muziek en aan het componeren totaal andere eisen dan Carl Nielsen. Maar dat zijn eisen waar Julius Röntgen senior ook nooit van heeft gehoord. Het lijkt ons wel zeer misplaatst in het Concertgebouw met een lyrisch praatje over Gade te komen of over Hartmann, Winding of Lange-Müller. En men zou wel willen vragen wat Röntgen bedoelt met de mededeling dat Nielsen, als componist, ‘zich meestal op twee scherp tegenover elkaar staande uitersten: modern radicalisme en de oude, grote polyfonie, beweegt’. Men zou dat willen vragen, als de muziek ten behoeve waarvan deze gruwelijke nonsens werd neergeschreven, ons maar een haartje interesseerde. Dat doet zij evenwel niet. Wij zullen dus Röntgens ‘modern radicalisme’(!) maar vertalen met: foute stemvoeringen, en de ‘oude grote polyfonie’ met: Nachklänge aus Ossian.Ga naar voetnoot76 Zo komt er tenminste enig evenwicht in onze waarderingen. |
|