Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdHet Amsterdamse concertseizoen begonnen
| |
[pagina 345]
| |
Het eerste abonnementsconcert van het feestseizoen 1927-'28 (feestseizoen, omdat het Concertgebouw veertig jaren bestaat) werd donderdag voor een week gegeven. Wij kunnen volstaan met deze simpele vermelding: het eerste programma bestond uit het Vioolconcert van Beethoven (wonder), met Thibaud als solist, en de Eerste van Brahms. Iedereen vond het een paskwil van een programma en iedereen was het erover eens dat Monteux uitstekend gedirigeerd, Thibaud uitstekend viool gespeeld en het overtalrijke publiek uitstekend geklapt had. Hiermee behoort dit begin dus tot het verleden. Het programma van de laatste donderdag leed onder twee stukken van de Amerikaan Ernest Henry Schelling. Vóór de pauze was het beter: het Concerto grosso in D van Händel en Haydns symfonie La reine. Voortreffelijke uitvoeringen van respectabele repertoirenummers. Maar Schelling! - Wel, het slotstuk werd natuurlijk A Victory Ball, symfonisch gedicht naar aanleiding van een poëem van Alfred Noyes, ofwel: de wereldoorlog 1914-1918, zoals Amerika die opvatte. Het is de stuitendste mentaliteit die men zich voorstellen kan: voos, hypocriet en ordinair. Constructief is elke operafantasie van een tienderangskapelmeester een beter geslaagd ‘kunstwerk’. Dit is een potpourri van ‘een schitterende polonaise en andere moderne dansritmen’, zoals het vriendelijke programma verteldeGa naar voetnoot29 - sinds hoelang is een polonaise een modern dansritme? - moderne dansritmen dus, en marsroffels, en een orgelpedaal, en trompetsignalen (open, gestopt en buiten opgesteld). Het ging natuurlijk ook niet zonder een Dies irae (trombones en klokken, net als in de Fantastique) en het stuk maakt een heidens spektakel. Deze parade stond onder aanvoering van de auteur en had het onzinnige en verklaarbare succes dat elke charlatannerie met vier trompetten en de rest naar rato heeft. Schelling dirigeert zonder lessenaar, wat het effect maakt dat hij er elk ogenblik uit gaat raken. Overigens is zijn gebaar - hoewel van nieuwe-wereldse dimensies: een vierkwartsmaat beslaat ruim een vierkante meter - niet onduidelijk en het orkest heeft verdienstelijk gespeeld. Schelling trad ook op als pianosolist, met zijn oude Suite fantastique. Deze duurt ongeveer een half uur en is verdeeld in vieren. Alweer volgens het programma heeft het eerste deel een Moors karakter, het tweede een Frans, het derde een idyllisch en het laatste een Amerikaans. De Suite fantastique is minder infaam handig geënsceneerd dan het symfonie-poëem, maar ze is zeker even karakterloos. Meer valt er niet over op te merken. Er zou evenwel nog veel te zeggen zijn naar aanleiding van dit optreden, waarmee het Concertgebouw zich in artistiek opzicht weer eens gecompromitteerd heeft. Amerika koopt Europa leeg: alle kostbaarheden van onze beschaving verhuizen successievelijk naar de Verenigde Staten; van in leer gebonden handschriften af tot Loire-kastelen toe. De leren banden gebruikt de Amerikaan om er sigarenkistjes of toiletdozen van te maken (ge moet het gezien hebben, om er al het stuitende van te | |
[pagina 346]
| |
kunnen beseffen!), de Franse kastelen worden, ten behoeve van conservenkoningen en kauwgomprinsen, herbouwd in Florida of Californië. Amerika heeft geen spoor van een eigen cultuur, maar Amerika heeft dollars. Hier in Europa jubelen de slecht ingelichten hosannah, als een artiest, een musicus of een acteur door Amerika uitverkocht werd. Met enig recht: want de uitverkochte gaat een onbezorgd bestaan, zoals dat heet, tegemoet. Alle Europeanen die iets betekenen, gaan vroeg of laat naar Amerika: hier wacht hun slechts een eenvoudig bestaan, ginds roem en weelde. Wat terugkeert uit Amerika, heeft echter voor ons vrijwel alles van zijn karakter verloren - enkele uitzonderingen daargelaten. Maar wat Amerika naar Europa afvaardigt: real American composers, singers, players - dat is eenvoudig treurig. De zaak staat eigenlijk precies op zijn kop. De Amerikanen behoorden te jubelen als een van hun componisten, dirigenten of executanten hier in Europa eens een kans kreeg; wij hebben toch tenminste de oudste rechten, zou men mogen zeggen. Wij hebben waarlijk geen behoefte aan Schellingen van zo dubieuze koers. Slechte composities worden hier in Europa veel gemaakt en pianisten, dirigenten van Schellings gemiddelde zijn er hier bij duizenden. Wij wensten in het vervolg wel verschoond te blijven van deze transatlantische celebriteiten, maar het ziet er niet naar uit dat deze wensen vervuld staan te worden. De pénétration pacifique neemt hand over hand toe en het is dringend nodig dat wij hier in Holland de bevordering van het Nederlandse muziekleven zelf ter hand nemen. Wanneer er niet spoedig verbetering komt - en die kan er pas komen wanneer het Nederlandse muziekleven op gezonder financiële basis gesteld wordt - dan is het hier binnen tien jaar radicaal afgelopen. Wie weet, is er geen Amerikaan die er een paar miljoen dollars voor over heeft... Het Concertgebouwseizoen belooft voorlopig nog niet veel vooruitgang. Hoe het tot en met vandaag was, weten wij nu wel; volgende week staat ons Alfredo Casella's Partita voor piano en orkest te wachten. Een lichtpunt (het enige voorlopig) is dat de Wagnervereeniging Debussy's Pelléas et Mélisande in studie heeft genomen. Zonder dat liep het met Amsterdam, gelijk gij ziet, ten ende... |
|