Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdProgrammaraadsels
| |
[pagina 318]
| |
heidsstuk, maar die dagen liggen reeds in een zeer duister verleden. Het lijkt op alles en iedereen, behalve op symfonische, of Nederlandse, of zelfs maar goede muziek. Op welke gronden men de muzikaal psychologische crossword-puzzle van de componerende koordirigent Nico van der Linden,Ga naar voetnoot336 genaamd Ego sum qui sum op de programma's van het Concertgebouworkest heeft durven plaatsen, wordt het derde en moeilijkste raadsel dat men ons voorzette. De duisternis ligt in dit geval nog meer in de conceptie van de auteur dan in de muziek of Doppers interpretatie ervan. Nico van der Linden nam een tekst, uit het Tweede boek van Mozes, genaamd Exodus, het derde hoofdstuk en daarvan het veertiende vers. Wij lezen daarin het antwoord dat God gaf aan Mozes, toen deze Hem gevraagd had (vers 13): ‘Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is zijn naam?, wat zal ik tot hen zeggen? (vers 14) En God zeide tot Mozes: Ik zal zijn, die ik zijn zal! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: Ik zal zijn heeft mij tot ulieden gezonden!’ Duidelijkheidshalve nam Nico van der Linden een Latijnse interpretatie van deze duistere tekst en hield hierover een preek in de vorm van een ietwat gemutileerde sonateconstructie. Wat hij erover te vertellen had, kan met vijf letters gezegd worden: niets. Het duurde echter nog een minuut of tien en het had, zonder metafysica, ook anders kunnen heten: Potpourri sur quatre notes de la IIIme symphonie de M. Bruckner, of: Avond aan de Vierwaldstättersee, of: De echoput. Alles was beter, want: minder blasfemisch geweest, dan deze - tot dusverre in Holland nog zeldzame - manifestatie van een hybris die alle perken van het burgerlijke fatsoen zijner conservatorium ‘wetenschap’ te buiten gaat. Het is treurig, en men geeft, door dergelijke notencompilaties uit te voeren, de muziek een slag in het gelaat. Maar dat schijnt hier tegenwoordig zo te moeten gaan. En dan jammert ‘men’ er nog over dat men op de internationale muziektentoonstelling in Frankfurt niet voldoende reclame gemaakt heeft voor het Nederlandse Concertwezen, waar men soms goed muziek maakt en bovendien op de bovengeschetste wijze de Nederlandse muziek ‘dient’.Ga naar voetnoot337 Afgezien nog van het feit dat mopjes als Nico van der Lindens Ego-ïstische overpeinzingen of Zweers RembrandtiadeGa naar voetnoot338 - en voeg daar nog een halfhonderd courante vaderlandse scheppingen bij die reçu zijn in de officiële centra onzer muziekbeoefening - precies even typisch Hollands zijn als Das Lied von der Erde Chinees. Het is namelijk volop na-Wagneriaans Duits. Duitser dan Hába, dan Křenek, dan Toch, Hindemith of zelfs Röntgen.... Over de rest van het programma kan men kort zijn. Les préludes van Liszt en La mer van Debussy. |
|