Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 317]
| |
belangrijkste avond, tot dusverre, van de cyclus ‘Symfonische muziek na Beethoven’. Want hij had een zeer onalledaags programma gekozen en hij slaagt er, met zijn onkapelmeesterlijke gebaren, wonderwel in een orkest te laten reageren op zijn intenties. En die intenties, tenslotte, zijn altijd zuiver, nooit op goedkope effectjes berekend: zij staan de uitgevoerde muziek niet voor de voeten. Zijn nationale concessie na de pauze (de Vierde symfonie van Tsjaikovski) geeft geen aanleiding tot speciale opmerkingen. Het programmadeel vóór de pauze vraagt onze gehele belangstelling: een onbekend werk van Reger en twee noviteiten. Regers Konzert im alten Stil is hier tot dusverre pas een enkele maal, onder leiding van Karl Muck, uitgevoerd. Schmuller nam de tempi nogal breed, wat het geheel niet ten goede kwam. Het stuk is toch al lang, en toch al eenkleurig door de orkestbezetting (drie fluiten, drie hobo's, twee fagotten, drie hoorns, drie trompetten, pauken en strijkers). Door het ontbreken van klarinetten en bazuinen krijgt de klank iets ouderwets rechtzinnigs, wat kwalijk passen wil bij Regers drukke chromatiek en zijn kortademige motiefjes. Het publiek apprecieerde deze gerestaureerde antiquiteit matig. De nouveautés van de avond waren: de Dansen uit Hindemiths ballet Nusch-Nuschi en drie fragmenten uit de opera van Prokofjev L'amour des trois oranges. Het werk van Hindemith is iets minder druk dan zijn concerten en zijn sonates, maar altijd nog geaffaireerdGa naar voetnoot335 genoeg. Het is, after all, balletmuziek en het mag dus in de concertzaal gerust een beetje rommelig en grof klinken. De fragmenten uit Prokofjevs opera klinken beter, beschaafder - maar zij betekenen minder, in muzikaal opzicht. Het eerste deeltje, Le prince et la princesse, pavaneert op de wijze van Stravinsky's Koninklijke Hoogheden uit L'oiseau de feu. Het tweede, Scherzo, is persoonlijker, hoewel wat mat van kleur; en het slotstukje, Mars, is zeer triviaal. Schmuller liet dit bisseren: het is wel een stukje waarmee een niet al te pretentieus concertpubliek zich enkele momenten amuseren kan. Dit was ook een der reële voordelen van Schmullers programmakeuze: de hele groep noviteiten duurde niet meer dan een minuut of twaalf. |
|