Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMuziekfeest te Frankfurt IIIGa naar voetnoot319
| |
[pagina 304]
| |
(dankzij het niet zeer goed geëquilibreerde gegeven). Maar in het Adagio komen uitstekende passages voor. Het is minder origineel dan het kwartet van Mossolov, dat op de eerste kamermuziekavond gespeeld werd, maar het is als constructie veel meer beheerst. Ik weet niet of Beck het echte componistenbloed heeft: hij overweegt te veel en waagt te weinig. Maar hij is jong en kan zich, als scheppend kunstenaar, nog aanzienlijk ontwikkelen. Het is zeker dat ik zelden een zo goed en up-to-date Zwitsers werk te horen kreeg. Het belangrijkste moment van dit feest was, na het pianoconcert van Bartók, het Kammerkonzert van de Schönbergiaan Alban Berg, de componist van Wozzeck. Berg is de andere famulus van Schönberg (de eerste is Anton von Webern) en zijn analyse werd volkomen in Schönbergs jargon geschreven. Zijn Kammerkonzert is origineler, minder afhankelijk van het voor jong-Oostenrijk onoverwinnelijke voorbeeld. De invloed van Schönberg is niet gering, maar ik heb een helder vermoeden dat die invloed vooral indirect van betekenis zal blijken voor de ontwikkelingsgang der toonkunst... Schönbergs artistieke idealen lijken mij tamelijk ongezond, maar de geschiedenis heeft bewezen dat men ook van aanvechtbare premissen uit goede kunstwerken kan schrijven. Zie Richard Wagner. Het Kammerkonzert van Berg is een beter kunstwerk dan het Blazerskwintet van Schönberg. Bewijst dit nu de juistheid of onjuistheid van Schönbergs principes? Mijns inziens niet. Het bewijst ten hoogste dat Berg een beter componist is dan zijn leermeester en dat is al evenmin iets verwonderlijks. De analyse van Berg laat zich aangenaam lezen, maar bereidt ons niet wezenlijk op de auditie van zijn werk voor. Hij spreekt uitvoerig over de constructieve eigenschappen van het concert, maar verzuimt ons duidelijk te maken hoe hij ertoe kwam zich dermate te misrekenen in de lengteverhouding tussen de beide vlugge hoekdelen en het veel te lange Adagio. Hij vergiste zich ook met het evenwicht tussen gestreken en geblazen geluid - de grote steen des aanstoots van alle Schönbergianen: de blazers dekken de vioollijnen bij herhaling! Andere speculaties lijken mij evenzeer mislukt: de drie hoofdthema's zijn samengesteld uit de namen (in notenschrift) van Schönberg, Webern en Berg. Namelijk: A D S C H B E G en A E B E en A B A B E G. Dit levert een opvallend om de grondtoon D heendraaiende thematiek op, die zich kwalijk verzoenen wil met de atonale principes van de school. Men zou bijna kunnen zeggen dat Berg, dwars tegen de voorschriften van de meester in, een bijzonder kunstwerk geschapen heeft. Want dit Kammerkonzert is iets buitengewoons. Afgezien van de respectabele technische kunsten: canons en thematische figuraties, weet hij ons telkens te boeien door zijn invallen en spanningwekkende opeenvolgingen. Het werd betrekkelijk koel ontvangen, maar ik kan de uitvoering, met Steuermann als pianosolist, Kolisch als violist, zonder voorbehoud prijzen. Het succes van de avond was voor Heinrich Kaminsky, wiens Magnificat voor sopraan, koor en orkest onder leiding van Scherchen alle tonalisten tevreden stelde. Het is in een soort herziene Händel-stijl geschreven, met erg optimistische driekwartsmaten, en dankbaar, buitengewoon dankbaar. Het hoorde waarschijnlijk niet op dit feest thuis - maar dat zou van meer uitgevoerde werken gezegd kunnen worden. | |
[pagina 305]
| |
Clara Wirz deed er zich in kennen als een sopraan met een groot volume en een goede zangtechniek. Het andere koorwerk was een oratorium voor vier mannelijke solisten met acappellakoor. Het heette Leven en werken van de heilige Cyrillus en Methodius en duurde zondagochtend met coupures van half twaalf tot twee uur.Ga naar voetnoot321 Het werk is buiten elke proportie uitvoerig en het wisselt noch muzikaal, noch psychisch een ogenblik van plan. Wij missen het vermogen om onze aandacht zo langdurig op een zo klein bestek gespannen te houden: het werd na het eerste uur een gestadige exodus, zodat het uitstekend gedisciplineerde koor Kolo uit Zagreb ten laatste voor een handjevol getrouwen stond te zingen. De dirigent Srečko Kumar heeft de internationaal bekende koorleidersgebaren, maar hij houdt zijn ensemble goed vast.Ga naar voetnoot322 Op het slot van het eerste deel zakte men wat. Van de compositie laat zich niet veel meedelen. Het is een onbehoorlijk in de lengte uitgezet ‘koornummer’, in alle betekenissen van het woord. Tamelijk homofoon, hier en daar harmonisch interessant, doch zelden geheel doorgewerkt. Een enkele falso-bordone, een paar gregoriaanse citaten geven het bedoelde coloriet. Maar aan West-Europese eisen - van constructie, van contrast, van logica - voldoet het niet. Men is niet zeer fortuinlijk met zijn koorwerken, dit jaar. Te Zürich hoorden wij in 1926 drie importante koorcomposities: Le roi David van Honegger, Petyreks Litanei en de Psalmus hungaricus van Kodály. De oogst is thans schraler. Maar ter compensatie bleek de instrumentale muziek van 1927 die van het vorige jaar te overtreffen. |
|