Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 278]
| |
vingertechniek, een middelmatig trefvermogen). De muzikaliteit van deze leerlinge van Vera Schapira garandeerde ons evenwel een goed dromerige Schumann, met voldoende elementen Florestan en Eusebius om het een concert lang te kunnen uithouden.Ga naar voetnoot269 De begeleiding, die door Dopper gedirigeerd werd, rammelde nogal en het geheel kwam niet boven een niveau van ietwat slaperige tevredenheid uit. Niet prima, maar ook niet bepaald slecht. Voor het concertdeel na de pauze had Dopper een drietal Wagner-kanonnetjes opgesteld, met de Walkürenritt als laatste woord. En men begon met de fragmenten uit Mendelssohns Sommernachtstraum-muziek. Dit was een bepaald zeer onvoldoende uitvoering, vol al te nadrukkelijke ritardando's en buitengewoon hachelijk van stemming. De Ouverture kraakte in al haar - talrijke! - gewrichten, en fluiten, klarinetten, hoorns en strijkers scheelden plusminus een kwart toon. Wat Mendelssohn helaas niet bedoeld kan hebben. Het Scherzo begon veel te langzaam en eindigde evenveel te vlug. Bovendien mankeerde er alles aan de menigvuldige pianissimi. De Nocturne trekvoette en de Hochzeitsmarsch klonk uit elkaar. Het was vrijwel uitverkocht ditmaal en Meta Hagedorn kan er zich op beroemen voor een volle zaal te hebben gespeeld, waar Elly Ney, drie dagen geleden, een handjevol mensen onder haar gehoor had. En het succes was geëvenredigd aan de opkomst. Het weer werkte ook erg mee, zondagavond... Maar wij zouden wel wensen dat alles: programmakeuze, leiding en programmabijschriften wat beter in overeenstemming werd gebracht met het doel van goedkope, voor het volk bestemde orkestconcerten. De cyclus behandelt: ‘de symfonische muziek na Beethoven’. Maar van enig historisch of nationaal verband valt nog niets te bespeuren. Wij dwalen van Weber naar Stravinsky en van Reger naar Brahms. En de bijschriften, die instructief moesten wezen, die deze onbevangen, niet doorgemusiceerde concertbezoekers tot hulp en leidraad konden zijn, bleken niet beter of belangrijker dan de opstellen die de programma's der winterconcerten versieren: filosofietjes over de betekenis van Mendelssohn - wie man es zur Zeit in Deutschland auffasste - over Brahms, over Wagner. Met verwijzingen naar musicologische muggenzifterijen en Griekse citaten. Vooral dat Grieks is zo nuttig voor een volksconcertenpubliek! |
|