Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMahler Symphonicus
| |
[pagina 269]
| |
paste zijn muziekbesef slecht bij zijn levensbesef. Anders dan Berlioz, die zijn leven naar zijn muziek toe verboog, handelde Mahler. Hij wijzigde zijn muziek naar de zonderlinge krommen die zijn geestesleven doormaakte. Er is geen logische evolutie in dit symfonische werk; het bleef altijd incidenteel. Zo blijkt dit levenswerk ook in het muziekgeheel van het Europese westen te zijn: incidenteel. De lyricus Mahler overtroeft de symfonicus keer op keer. Hij leefde in liedperioden. Hij schreef, in jonge jaren, een meesterwerk: Lieder eines fahrenden Gesellen. En als symfonische consequentie daarvan ontstond de Eerste symfonie. Hij schreef Wunderhorn-Lieder en in aansluiting daarop: de Vierde. De Kindertotenlieder determineren de symfonieën Vijf, Zes en Zeven. Wat in de liederen klemmend, concies en persoonlijk was geuit, werd in de symfonieën uitgerafeld, herhaald, aangedikt en veelal ontluisterd. Hij herhaalde zich, verkleinde zijn eigen verdiensten. Want het zal altijd een groter verdienste zijn, voor het gestoelte der zwijgende eeuwen, één bladzijde muziek voor zang en piano geladen te hebben met eigen geluid, dan een partituur van driehonderd pagina's samengesteld te hebben volgens andermans principes, met concessies aan oneigen inzichten. Das Lied von der Erde is lied en symfonie in een. De verdiensten van Mahler: een persoonlijk en, behalve in het forte, doeltreffend coloriet, zijn er overvloedig in te vinden. De zwakheden van Mahler: een triviale melodische inventie, een alledaags ritme, eveneens. Maar het is zeker dat Mahlers beste bladzijden in dit werk staan. Het grote tussenspel in Der Abschied, passages uit Das Trinklied vom Jammer der Erde, uit Der Trunkene im Frühling zijn wel zeer persoonlijk en klemmend. Vóór de pauze ging Mozarts Symfonie in Es.Ga naar voetnoot251 Meer dan honderd jaar ouder dan Das Lied von der Erde, als symfonie meer dan honderd maal voortreffelijker... De uitvoering was Mahler gunstiger gezind dan Mozart. De solisten uit Das Lied von der Erde: Durigo en Urlus, waren bewonderenswaardig, als steeds. De tenorliederen zijn onrealiseerbaar, maar dat weten wij nu wel. We weten dat zó goed, dat sommigen al haast gaan denken dat dit nog een verdienste is... Het orkestspel was, zoals wij dat in Mengelbergs Mahler kennen: technisch verbluffend en ten uiterste geraffineerd. |
|