Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Hollandsche Kamermuziekvereeniging
| |
[pagina 267]
| |
(er zitten après tout tóch meer mannen in dit gezelschap dan uit deze opsomming blijken wil) is een uitstekende solocelliste.Ga naar voetnoot244 Het heeft zin de steunpilaren dezer muziekmaatschappij met namen te noemen. Want het musiceren heeft hier van huis uit een tamelijk republikeins karakter: de Kamermuziekvereeniging is geen monarchie (trouwens: twee koningen voor één gemenebest - wie kon zich dat voorstellen?). Sanders en Tiggers vatten hun leidersfuncties niet al te rigoureus op; beiden vertonen zij zich meer als roergangers dan als Nelsons. Dat heeft veel aantrekkelijks. Musici van de ervaring en het talent dat het merendeel dezer instrumentalisten bezit, hebben het niet nodig elke achtste noot van eens dirigenten handpalm af te lezen: het wordt zó stellig vrijer, ongedwongener. Oppervlakkig waargenomen ontdekt men slechts voordelen. Maar wanneer men iets dieper kijkt, blijken ook de bezwaren: men weet bijvoorbeeld wel waar een modificatie begint, maar niet hoe die lopen zal. Er is wat veel speculatie op een gunstig toeval, op deze manier. Paul Sanders laat zijn executanten meer vrijheid dan Pieter Tiggers; maar het was niet zeer fortuinlijk dat Peter de klassieke, Pauwel de nieuwerwetse helft van dit programma te leiden had. Van beider wezenseigenaardigheden uit niet. Want: voor het nieuwe werd nu te veel vrijheid gegeven: Malipiero rammelde en de Ragtime van Stravinsky begon te snel, maar eindigde te langzaam. En het oude, vooral Rameau, werd wat stijf om naar te kijken: Tiggers maakt soms een haakje aan het eind van een lege slag, waarop niets te horen valt. Hij tekent ons dan, zeggen we: valselijk, een noot voor die er niet is. Over het algemeen maken zij alletwee wat te grote gebaren, verrichten zij de slagen met wat veel geweld. Zonder daardoor natuurlijk aan expressiviteit te winnen. Dat zijn de opmerkingen, gemaakt naar aanleiding van het aspect en het klinkende resultaat van beider leidersverrichtingen. Op een ander, ietwat algemener plan van waardering is er reden tot verheugenis te over. Want de twee leiders van dit gezelschap hebben een uitermate gunstige dispositie meegebracht voor de nieuwe muziek, een dispositie waarnaar wij bij onze officiële concertinstellingen nog tevergeefs zoeken. Tiggers' Mozart-reproductie bijvoorbeeld was geheel en al de prestatie van een modern voelend musicus: zonder gevoeligheidjes en helder. En Sanders' Ragtime van Stravinsky lukte hem twintig keer beter dan verleden jaar L'histoire du soldat. Het is aanzienlijk beheerster en preciezer geworden.Ga naar voetnoot245 Hun programma noemden wij reeds. De reproductie van Mozarts Concert voor fluit en harp noopt onwillekeurig tot vergelijkingen. Wel, het was hier zonder de minste restrictie veel gelukkiger dan onlangs bij het Concertgebouw-sextet.Ga naar voetnoot246 De minst gelukkige prestatie van de avond was het werk van Malipiero. Het lijkt een beetje te hoog gegrepen, misschien. Het is waarlijk zeer moeilijk, én om te spelen én om te dirigeren. Er viel reeds veel te waarderen, maar dit had beter kunnen zijn. | |
[pagina 268]
| |
Overigens: het was onophoudelijk interessant. Wij zien met belangstelling de verdere verrichtingen van de Hollandsche Kamermuziekvereeniging tegemoet. Men kan nog verbetering brengen in de programmabijschriften: Malipiero werd ingeleid door een vertaald stukje van Prunières,Ga naar voetnoot247 Stravinsky door een dito van Egon Wellesz.Ga naar voetnoot248 Daarvoor hebben ze nu geen vereniging opgericht, waarvan de twee leiders... muziekcritici zijn!Ga naar voetnoot249 |
|