Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 237]
| |
De Fransman Monteux dirigeerde in het Concertgebouw een voor twee derde Duits programma; de Duitse violist Georg Kulenkampff speelde daarbij het meest Franse concert dat ooit geschreven werd: de Symphonie espagnole van Lalo. Deze chaîne anglaise van nationaliteiten was interessant, als steeds. Het slot, de Meistersinger-ouverture, kreeg er zelfs een humoristisch tintje door, dat niet kwaad paste bij Wagners daverende C-groot-drieklanken. Hoe eindigt ook weer Die Meistersinger? ‘Ehrt eure deutschen Meister, dann bannt ihr gute Geister!’ En nu is de violist Georg Kulenkampff gewis een meester in zijn vak. Zijn spel is technisch en muzikaal volkomen af. Maar hij zou geesten opgeroepen hebben die hem gunstiger gezind zijn, als hij zijn ‘deutsche Meister’ geëerd had. Minder bloemrijk uitgedrukt: als hij Beethoven, Mendelssohn of Brahms gespeeld had. Men zou niet mogen zeggen dat Lalo hem niet ligt - maar het klonk alles niet meer dan zeer degelijk, grondig bestudeerd, door en door muzikaal verantwoord. Waarom het resultaat zo middelmatig was? Wie zal het zeggen? De muziek is een wonderlijke kunst en het vermogen om te toveren met andermans noten zal altijd een genade blijven. Dat Kulenkampff Lalo koos, kan een verdienste zijn, maar ook een vergissing. Men mag dit niet zonder meer beoordelen. Voor ons, Hollanders, die noch Fransen, noch Duitsers zijn, is de interpretatie die de Fransman Monteux van de Germaanse muzieken van Brahms (Vierde symfonie) en Wagner geeft, aanvaardbaarder dan een Lalo ‘alla Tedesca’. Een Fransman ‘doet’ minder ‘met’ kunstwerken die hij reproduceert dan een Duitser. Van huis uit. Het is een kwestie van beschaving, van aangeboren, niet aan te leren respect voor anderer uitingen. Dat is ook precies het verschil tussen Monteux en Mengelberg, en hierin schuilt (voor het minst goede deel) de wortel van Mengelbergs succes. Interpretaties à la Monteux zullen slechts door een zeer zuiver beseffende elite naar waarde kunnen worden geschat. Bewondering voor de fameuze orkesttechnicus Monteux koestert heel muzikaal Holland. Maar beseffen dat een schijnbaar nuchtere Wagner- of een schijnbaar kille Brahms-voordracht zuiverder is dan de drama's à grand spectacle die wij hier jaar in jaar uit te genieten krijgen met zinspelingen op Brahms' Weltschmerz en Wagners halfgoddelijkheid..., daartoe mogen wij Hollands melomanen nog niet in staat achten. Met dat al toonde de zeer goed bezette zaal zich uitermate tevreden met de solistische traktatie en het orkestrale brood van Brahms en Wagner. |
|