Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdVioolconcert van Hindemith - Stravinsky
| |
[pagina 236]
| |
toonkunst na de oorlog. Maar dat dit ‘klassiek’ zou worden - dat er op de korte duur iets van zou overblijven - dat hij met dit Overrijnse modernisme ‘school’ zou maken - het is volkomen uitgesloten. Goddank is het uitgesloten. Het is de puurste verwildering, door niets in toom gehouden, leidend naar de absolute chaos. Schmuller meent wel dat Hindemith zo goed melodieën kan schrijven, zelfs adagiomelodieën: ‘Hindemiths zin voor melodie is ongetwijfeld’. (Schmuller bedoelde, waarschijnlijk: ‘is boven twijfel verheven’, maar Schmuller kan het niet helpen dat de man die zijn artikel vertaalde, ook al geen Hollands kent.) Het blijkt echter voor de zoveelste maal dat die melodiek noch van Hindemith, noch zelfs ‘boven twijfel verheven’ is. Ze is namelijk uiterst triviaal. Hindemith is een (harmonisch en orkestraal) colorist. En wat hij op dit gebied in het vioolconcert vertoonde, is niet alledaags. Wat niet wil zeggen dat het bovendien ook nog schoon zou zijn. Er staan in het tweede deel (Nachtstück) enkele bladzijden staccatopassages in piccolo's en klarinetten die zeer suggestief van klank zijn - maar de sensatie die zij verwekken, is geenszins meeslepend of schoon - integendeel! Goed van klank is het slot van dit tweede deel; ook het slot van het laatste deel. In ieder geval zijn wij Schmuller en Monteux (die een voortreffelijke reproductie van de meer dan moeilijke orkestpartij gaf) erkentelijk voor de kennismaking. De orkestwerken van dit gedenkwaardige concert waren: Schuberts Unvollendete en L'oiseau de feu van Stravinsky. Nimmer hoorden wij dit laatste meesterstuk van instrumentatie en volstrekt persoonlijke, doelmatige constructie volmaakter uitgevoerd. Dit soort werken kan niemand zó brengen als Monteux het verstaat. Trouwens: het is een bijna onovertrefbaar (door Stravinsky zelf alleen met Le sacre du printemps overtroffen) chef d'oeuvre. Iemand die zulke gigantische geluidscascaden weet te beheersen, die op een dergelijke wijze zo heterogene elementen weet samen te voegen tot een eenheid, is een groot meester. En elke uitvoering van de werken uit deze (helaas voorbijgegane) periode van Stravinsky doet ons zijn huidige staat van werken meer bejammeren. Wij spreken bij Beethoven van de ‘eerste, tweede en derde periode’. Bij Stravinsky zal men wellicht moeten gaan spreken van zijn ‘geniale’, zijn ‘talentvolle’ en zijn ‘muziekloze’ periode. L'oiseau de feu hoort tot de eerste categorie. Monteux oogstte een orkaan van applaus (zouden we aan het evolueren zijn, zonder dat men aan officiële zijde opmerkt dat de wind gedraaid is?) en zelden was een hulde meer verdiend. |
|