Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdBeethovens Eerste pianoconcertGa naar voetnoot159
| |
[pagina 231]
| |
later als opus 39 (!) gedrukt in 1803, werden reeds in 1789 gecomponeerd; het lied Adelaïde, opus 46, is van 1797, het Octet opus 103 is van 1792...Ga naar voetnoot161 Beethoven schiep een chaotische wanorde in de continuïteit van zijn leven. Het lijkt soms of het hem er om te doen is geweest alles zo onoverzichtelijk mogelijk te rangschikken. Zijn brieven, zijn manuscripten zijn exempelen van onduidelijkheid. Anders dan bij Joh. Seb. Bach of Richard Wagner, wier ordenende bewustzijn ook in het uiterlijk aspect van hun partituren en brieven zichtbaar werd. Beethovens zin voor evenwicht, voor schone proporties, uit zich slechts in zijn muziek. Dezelfde meester die partituren schreef, waarvan de onoverzichtelijkheid zijn kopiisten tot wanhoop placht te brengen, ordent zijn muzikale inventies tot in de kleinste details. En dat van den beginne af aan. De eerste pianosonates, de eerste trio's zijn niet minder volmaakt gerealiseerd dan de Negende symfonie of de laatste kwartetten. Het Pianoconcert opus 19 is geen geringer kunstwerk dan het Vijfde concert, opus 73. De latere scheppingen zijn soms gebouwd met indrukwekkender thematische gegevens, als kunstwerken behoren zowel het Eerste als het Vijfde concert tot dezelfde orde: die der absoluut geslaagde muzikale projecties.
Het thematische materiaal van het Concert in C is zeer eenvoudig. De kiemcel waaruit het gehele werk groeide, is de ritmische figuur: dat een opmerkelijke verwantschap vertoont met het prachtige tweede deel van de Zevende symfonie. Men vindt dit kiemmotief terug zowel in het eerste thema voor het solo-instrument als in het tweede thema: Ten nauwste verwant aan dit twee de thema is het hoofdmotief van het Largo: De thematiek van het Rondo is vrijer. Hoofdthema: | |
[pagina 232]
| |
Voornaamste neventhema's: en Het ritmische figuur krijgt in dit laatste deel het karakter van een ostinate beweging. Dit is een werkwijze die Beethoven ook veel later (Vijfde, Zevende, Negende symfonie) met voorliefde toegepast heeft. |
|