Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdVoor en tegen het Museum-TheaterGa naar voetnoot129
|
1. | Wat is uw mening omtrent de financiële opzet? |
2. | Wat is uw mening omtrent de artistieke opzet, mede in verband met een al dan niet gewenst zijnde invloed op het huidige artistieke leven van Amsterdam? |
Willem Pijper, componist:
1. | Het komt mij voor dat de financiële opzet ditmaal alle garantie biedt dat wij een Nederlandse operakunst niet slechts creëren, maar ook handhaven kunnen. De vraag in hoeverre de kunstvorm Opera, in verband met de Hollandse antidramatische, atheatrale dispositie, financiering verdient, moge, als niet ter zake doende, ditmaal onbesproken blijven. |
2. | Het welslagen van de artistieke opzet - de enige niet financieel beïnvloedbare factor - zal voor een ruim deel afhangen van de artistieke persoonlijkheden die men aan |
[pagina 219]
het instituut zal weten te verbinden. Het is mij dus totaal onmogelijk verwachtingen neer te schrijven over al dan niet gewenste invloeden op het huidige artistieke leven van onze stad. Ik kan mij voorstellen dat het Amsterdamse - dat is het Nederlandse - muziekleven aanzienlijke verbeteringen ondergaan zou alleen reeds door het feit dat onze muziekdramatische isolatie tot het verleden ging behoren. Ik kan mij ook zeer onheilzame resultaten denken van een eenzijdig geleid opera- en concertbedrijf. Maar de resultaten zullen, in laatste instantie, volkomen van de persoonlijkheden afhangen die men aan zijn bedrijf zal weten te verbinden. |
- voetnoot129
- De Telegraaf publiceerde vanaf 11 januari 1927 dagelijks reacties van ‘vooraanstaande personen uit verschillende kringen - waaronder financiers, geleerden, musici, kunstenaars’ pro en contra het nieuw te bouwen Museum-Theater. Het initiatief tot het bouwen van een operatheater op het Museumplein was afkomstig van de Wagnervereeniging en zijn voorzitter, Julius C. Bunge. In overleg met de Gemeente Amsterdam werd aan zes architecten de opdracht gegeven een ontwerp te maken; eenstemmig werd dat van J.F. Staal gekozen. Dr. F.M. Wibaut, wethouder kunstzaken, was een groot voorstander van het plan, maar hij vond in Willem Mengelberg en (dus) in het Concertgebouw-bestuur machtige tegenstanders. Op 7 maart 1929 werd het plan uiteindelijk verworpen met 24 tegen 21 stemmen. Historie en Kroniek I, 195-196.