Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdLa damnation de Faust
| |
[pagina 193]
| |
gen dat de onvolkomenheden van het genie veel meer waarde hebben dan het best afgeronde werk van een gewoon talent.’Ga naar voetnoot76 Maar wat, in aller Mefistofeles-broeders' namen, de verantwoordelijke redacteur van ditzelfde Concertgebouw-programma bewogen kan hebben naast de Franse tekst een ‘Hollandse’ (!) ‘vertaling’ (!!) van M.M. Westendorp-Jaspers te laten afdrukken, blijft een geheim dat duisterder is dan de diepste krochten van Berlioz' Abîme. Het is geen erg mooi Frans, dat moet gezegd worden. Maar men moge toch enkele passages vergelijken: Een der bekendste uitspraken, na Branders lied, is de passus van Méphistophélès: ‘Écoute bien ceci, nous allons voir, docteur, la bestialité dans toute sa candeur.’ Dat werd: ‘Komaan, heer dokter, zet uw oren nu eens (!) open: de reine dierlijkheid, die komt nu voor den dag.’ En wanneer het van Brander heet: ‘Il n'a plus de mémoire’, dan vertaalt mevrouw Westendorp dat met ‘Die is al zat’... Men kan zonder moeite tien of vijfentwintig analoge platheden vinden, doch dit hier is wel voldoende... Wat de uitvoering betreft: het Concertgebouworkest was superieur; Charles Panzéra zong de Méphistophélès zeer expressief, fraai van toon en dramatisch volstrekt in de geest. Van Tulders Faust-creatie hield het tegen deze magistrale prestatie zeer wel uit; dat was beheerst en stijlvol zingen. Van Oort had een zeer ondankbaar partijtje, maar het voldeed noch artistiek, noch vocaal aan gerechtvaardigde eisen. De Marguerite-partij ligt Mia Peltenburg psychisch zo slecht mogelijk - men kon haar, bij wijze van spreken, niets kwalijk nemen; deze tournure d'esprit is vrijwel Vuurlands voor haar. Dientengevolge leek het vocaal ook naar niet veel. Technisch kon men misschien nog een zeker soort waardering voor haar verrichtingen hebben, maar op een iets hoger, iets algemener plan van waardering wordt het onmiddellijk een luchtledig. Het koor van Toonkunst had voortreffelijke momenten, vooral in het begin van de avond. Verderop werd het wat rauw van klank en men had wel eens wat moeite met Monteux' vlotte tempi, helaas. Deze muziek ligt de dirigent overigens prachtig; hij weet ons van hoogtepunt tot hoogtepunt te jagen en het is een genot, dit door en door gezonde musiceren te beleven. |
|