Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
Concertgebouw - The Planets, van Holst
| |
[pagina 191]
| |
met een stukje muziekcitaat en de dikhuidige opmerking: ‘de twee hoofdthema's zijn als het ware bovennatuurlijke volksliederen, die gezongen zouden kunnen worden door een vrolijk koor in een Olympische herberg’.... Fij, fij! Wij komen, via de weinig smakelijke rijstebrijberg van Antcliffe, thans in Holsts luilekkerland, waar ons de gebraden planeten zó in de mond zullen vliegen. Alles wel beschouwd, valt deze astrologische muziek niet mee. Goed is nr. 3, Mercurius, the winged messenger - een vlot en petillant scherzo. De heer Antcliffe vond dat ‘weinig hoorders de humor in deze muziek ontdekken zouden’. Dit getuigt van te weinig inzicht, primo in de ‘humoristische’ waarde van Holsts stuk; secundo in de Hollandse mentaliteit. Nr. 1, Mars, the bringer of War, is eveneens een geslaagd stuk. Dit soort expressiviteit ligt Holst goed. Het is noch verfijnd, noch magistraal geconcipieerd, maar het is ritmisch geladen, krachtige muziek. De overige vijf sterren zijn minder. Venus is onbeschrijflijk stijf en smoezelig, Jupiter is triviaal, Saturnus is beter, Uranus ook, ofschoon de reminiscensen aan Dukas' L'apprenti sorcier wel wat impudiek zijn en voor ons gevoel niet gemotiveerd worden door Holsts ondertitel bij Uranus: ‘the Magician’. Neptune is te vaag gebleven, voor een stuk muziek. Het vrouwenkoor, op het slot, is even heel stemmingwekkend - maar Debussy's Sirènes verduisteren dit sterretje met zijn naam van Beheerser der Zeeën volkomen. Bij de zeven planeten! Wat zijn deze Fransen Dukas, Schmitt, Ravel geniale scheppers, vergeleken met onze Engelsman! En wanneer de herinnering aan de grootmeester dezer - voorbijgegane - periode opdoemt, wanneer wij aan Debussy moeten denken - hoe blijft er dan zelfs geen nevelvlek van deze talentvolle sterrendwinger over... En toch, na dit alles: wij gevoelen ons niet teleurgesteld met dit werk. Wij wisten wel dat de intensiteit dezer Engelse muziek de bovenwereldse maten der conceptie niet dekken zou. Wij wisten wel dat wij niet anders of meer te horen zouden krijgen dan een uur muziek, verdeeld over zeven onderdelen. En het is geen gering compliment voor de componist Holst (niet voor de astroloog, wellicht), wanneer wij vaststellen dat dit uur muziek ons in het geheel niet lang heeft geleken. Wij kunnen The Planets als - naamloos - symfonisch stuk zeer wel waarderen. Het is voortreffelijk orkestratiewerk - Holst is niet zonder goede gevolgen jarenlang trombonist geweest! - alle groepen zijn uitstekend in reliëf geplaatst en alles klinkt bewonderenswaardig. Er staat misschien wat veel koper in (motivering zie boven), en harpen en celesta zijn zeer breedvoerig behandeld. Maar op het punt van kleurzin valt er weinig of niet te discussiëren. Kwestie van smaak. Het ware overigens te wensen dat Monteux het niet bij deze ene uitvoering liet. Wij zijn nog lang niet bij, met de Britse muziek. Vóór de pauze speelde Jean du Chastain - een der, langzamerhand zeldzaam geworden, pianisten wier brevier het oeuvre van l'abbé Liszt is - het Tweede pianoconcert van zijn pater extaticus. Helaas bleek, eens te meer, dat de werken van Liszt | |
[pagina 192]
| |
volkomen verouderd zijn en in geen enkele instantie nog recht van bestaan hebben. Er is niets, maar dan ook niets meer van overgebleven - het werk was als het bijbelse gras: men kent zelfs de plaats niet meer waar het gestaan heeft!Ga naar voetnoot75 Releveren wij ten slotte nog een - zeer goede - uitvoering van Brahms' Haydn-variaties, waarmee dit concert geopend werd. Voortreffelijk gespeeld, een nieuwe-werelds enthousiasme, om een verouderde-werelds opus, voor dirigent en orkest. |
|